Mijn eerste boekje ‘Het
scharnierend schuurtje’ wordt door een Nederlandse uitgeverij uitgegeven. Op
zich is daar totaal niets mis mee, ware het niet dat ik van hen de opdracht
kreeg om mijn Vlaamse zinnen en uitdrukkingen wat te vernederlandsen. De
Vlaamse lezers lezen ‘plezante’ verhalen. Hollanders moeten ze ‘leuk’ vinden.
Vermits de uitgeverij niet alleen op mijn Vlaamse achterban mikt, maar tevens
mijn schrijfsels in Nederland gaat promoten, zal ik een Hollands tandje moeten
bijsteken. Uit statistieken blijkt dat
Nederlanders nog steeds fervente boekenkopers zijn. De Vlamingen echter hinkelen
ergens krenterig (kijk, nu al komen er Nederlandse woorden uit mijn pc )
achterop. Tijdens al mijn uitgeversopdrachten liep hier, in Antwerpen,
inmiddels de jaarlijkse Boekenbeurs.
In Vlaanderen werden nog
nooit zoveel afhaalmaaltijden, afhaalchinees of thuis geleverde pizza’s besteld en
gegeten. Duizend voorbereide schotels werden ’s avonds snel in de microgolfoven
geschoven, want half België zat tijdens
het kookuurtje voor de buis. In plaats van in de keuken in de potten te staan
roeren, zapten zij van het ene kookprogramma naar het andere. Wat de Vlaamse boekenbeursbezoeker dan ook hoofdzakelijk
maar interesseerde op deze beurs waren de BV’s en de BK’s. De ‘Bekende
Vlamingen’, de ‘Bekende Voetballers’ en de ‘Bekende Koks’.
‘Leesminnend’ Vlaanderen verdrong
zich in rijen van 10 voor de signeerstanden van de televisiekoks. Als er een
uitgeverij aankondigde dat er een televisienitwit zijn opwachting zou maken en
weeral een nieuw kookboek zou komen
handtekenen, ontstond er gegarandeerd een lezersfile voor deze stand. Er was
ook massale belangstelling aan de stand waar een gesigneerde biografie over een
Belgisch miljonairsvoetballertje van 23 jaar te koop was. U leest het goed! De aanvallende
middenvelder van 23 is amper de tienerjaren voorbij en er werd al een levensloop
over hem geschreven.
De fans stonden reeds
anderhalf uur op voorhand aan de boekenstanden te wachten om hun ‘vedettes’ te
zien. Het boek was bijzaak, het werd gekocht en vermoedelijk nooit gelezen noch
in de keuken gebruikt. Het enige wat deze ‘boekenbeursgangers’ uiteindelijk
wilden, was gewoon allemaal met de tv-koks, de soapsterren en/of hun Rode
Duivel op de foto gaan. De echte auteurs, met de pen in aanslag, achter het
bureau van de lege uitgeversstand, keken dit met lede ogen aan…
Ik dwaal af. Ik had het dus
over de Vlaamse- en Nederlandse taal en mijn columns, die met het oog op de
promotie bij onze noorderburen, eventjes onder handen genomen moesten worden.
Zo liet ik manlief, in mijn
boekje, met ‘peper in zijn holleke’ naar het sanitair spurten. Geef nu toe, dit
klinkt toch veel liefelijker dan ‘peper in zijn reet’. Het ‘anusgebeuren’ klinkt
in het Nederlands toch een pak heftiger. Zo komt er bij de Vlamingen ‘verdunde
speculoospasta’ uit hun achterste terwijl ze in Holland ‘zeven kleuren bagger
schijten’. Hun grote boodschap noemen ze ook ‘poepen’. Bij de Vlamingen komt er
met het woord ‘poepen’ niets uit, maar gaat er daarentegen iets in. Zo hebben
wij, hier in het zuiden, ‘goesting’ in muizenstrontjes en zwarte jappen en
hebben ze daarboven zin in hagelslag en zoute drop. Echte zwarte en bruine muizenstrontjes lijken
volgens mij dus veel meer op die chocoladelekkernij. Hebben jullie al eens
bruine hagel gezien? Zwarte sneeuw, figuurlijk, dat kan, maar zwarte
hagel?? Ze zijn daarboven volledig in de war. Zo geven ze beschuit met muisjes.
Dit zijn witte en roze anijsbolletjes op een beschuit. Geef nu toe dat dit totaal niets met muizen te
maken heeft maar dat dit eerder op hagel lijkt. In Nederland speelt men verstoppertje
en in Vlaanderen noemt men dit kinderspelletje ‘bedot’. Onze grootouders, de
bomma’s en bompa’s worden meer noordelijker oma’s en opa’s en onze nonkel is
een oom. Hollanders nemen een kiekje,
maar Vlamingen trekken nog steeds een foto.
Wij zijn met onze taal blijkbaar nog in het tijdperk van de beginnende
fotografie blijven steken. Toen ‘trok’ men nog een glazen plaat uit het
fototoestel omhoog.
Onze koffer is de belaadbare
ruimte in onze auto, boven de noordelijke grens is dit de kofferbak. Een koffer
is dan bij hen weer een stuk bagage en bij ons een valies. Wij Vlamingen hebben een
‘curieuzeneuzemosterdpot’ en Nederland heeft een nieuwsgierig Aagje! Wij ‘verschieten’
ons een ongeluk en in Nederland schrikt men zich ‘het apelazarus’?? Terwijl de
Nederlanders iets te vrezen hebben, zitten wij in Vlaanderen ‘met de poepers’.
Wat een Babylonische spraakverwarring! Nochtans spreken wij dezelfde taal, of
niet?
Zo had ik een jaar geleden
een misverstand met mijn Amsterdamse vriendin. Zij vertelde mij dat ze bij het
overlijden van haar 90 jarige tante, bij het opruimen van de kleerkasten, een
kleedje voor mij achtergehouden had. Ik begreep er helemaal niets van. Wat moest
ik mogelijkerwijs met een oubollig kleed van een antieke suikertante aanvangen?
Ik reageerde lauwtjes want ik wou geen ‘ambras’… sorry ruzie, met mijn vrienden. Bij het eerstvolgende bezoek in Almere kreeg
ik ongevraagd toch een plastiekzak in de hand geduwd met daarin het bewuste ‘kleed’.
Het bleek een mooi tafelkleedje! Wat wij hier kleedje noemen, is bij de
noorderburen een jurk. Een kleed is een tafelkleed of een vloerkleed. Bij ons
is een vloerkleed een tapijt. Bij hen is een tapijt, een vast tapijt, iets wat over
het ganse oppervlakte van de kamervloer gelegd wordt. Dit noemen wij dan weer ‘tapis plein’,voltapijt.
Om zot van te worden niet?
Ho, ho nee hoor..om gek van te worden! Ook de klemtoon wordt bij sommige
woorden door onze Nederlandse vrienden totaal anders gelegd. Neem nu
bijvoorbeeld het woordje PIJAMA. We schrijven het beiden op identieke wijze. Als
wij het uitspreken, wordt het op één of andere manier een totaal ander woord. Wat
bij ons met de franse slag als ‘PIsjamma’ met een p dan een korte ‘i’, gevolgd
wordt door een ‘ssjj’-klank, daarna een ‘a’, een goed hoorbare dubbele ‘mm’ om dan te
eindigen met een korte ‘a’... uitgesproken wordt, roept bij de Nederlanders twee
grote vraagtekens op: “Wat wil die Vlaming ons nu weer vertellen?” Bij hen moet
pijama als ‘PIE- JAA- MAA’ klinken.
Onderweg naar het zuiden, stoppen
wij op een camping in ‘Langres’. Fonetisch uitgesproken Langre. Onze
noorderburen kamperen in Langrès…Wij rijden over de brug van Millau, die op
zijn Frans klinkt als Mijo, maar Nederlanders blijven het viaduct van
Milllaauu nemen.
Hierna schrijf ik dus een
verhaaltje over een ‘Vlaams weekeindje weg en daarna volgt de vernederlandste
versie!
Vlaams weekeindje weg :
Wij werden door onze Amsterdamse
vrienden uitgenodigd om het weekeinde bij hen door te brengen. Ik trok dus mijn
schoonste kleedje aan en mijn nieuwe botten. Mijn pelsjas legde ik achterin de
auto. Manlief draagt sinds zijn pensionering al lang geen kostuums en plastrons
meer, maar blazers. Voor we de deur van onze bel-etage woning in het slot trokken, zette manlief nog rap de
vuilbak buiten. Hij keek in de brievenbus of de facteur er de gazet al
ingestoken had. Ik opende de koffer van
de wagen en legde hier de valiezen in. In de appartementen rondom ons stonden
de buren ons vertrek in de mot te houden. Ik had voor onderweg alleen een fles plat
water en wat appelsienen ingepakt. Wij zouden op weg naar Almere, de autostrade
nemen tot de afrit Breda. Hier in het centrum wilden we nog geld uit de muur
halen. Wij wilden bij de beenhouwer eventueel een broodje met hesp kopen. Misschien
was er wel een leuk cafeetje waar we een croque-monsieur met een tas koffie konden
bestellen. In de viswinkel konden wij dan wat maatjes, met ajuin en stukjes
zoetzure augurk, aanschaffen. Dat vonden onze vrienden lekker als
aperitiefhapje. We kwamen niet in de verleiding om nog bij een frietkot te
stoppen en een pak frieten met stoofvleessaus te bestellen. Mijn vriendin had
ons verzekerd dat het geen afhaalchinees in de microgolfoven zou worden maar
dat zij voor ons weer die lekkere ‘pekesstoemp’ met stoofvlees zou klaarmaken. Daar
had ik nu al zo’n goesting in! Toen we Breda uitreden, zou ik mijn vriendin met
onze GSM opbellen en haar verwittigen dat we eraan kwamen.
Op weg naar Nederland.
Wij werden door Amsterdamse
vrienden uitgenodigd om bij hen te komen logeren. Ik trok dus mijn mooiste jurk
aan en mijn nieuwe laarzen. Mijn bontjas legde ik achterin de auto. Manlief
draagt sinds hij in de AOW is, al lang
geen maatpakken en dassen meer, maar colbertjes. Voor we de deur van onze
aanleunwoning in het slot trokken, zette manlief nog snel de vuilnisbak buiten.
Hij keek in de brievenbus of de postbode de krant er al ingestoken had. Ik
opende de kofferbak van de wagen en legde hier de koffers in. In de flats
rondom ons stonden de buren ons vertrek in het oog te houden. Ik had voor
onderweg alleen een flesje Spa blauw en een paar sinaasappels ingepakt. Wij
zouden op weg naar Almere, de snelweg nemen tot de uit naar Breda. Hier in het
centrum wilden wij nog ergens wat geld pinnen. (Ja het enige wat een
Nederlander uit de muur haalt, zijn kroketten) We wilden, bij de slager eventueel
een kadetje met ham kopen. Misschien was
er wel een leuk kroegje waar we een tosti en een kopje koffie konden bestellen.
Bij de visboer konden wij dan wat jonge haringen, met ui en gesnipperde zure
bom kopen. Onze vrienden vonden dit lekker bij de borrel. We kwamen niet in de verleiding
om nog bij een patatzaak te stoppen en een bakje patat met stoverijsaus te bestellen.
Mijn vriendin had ons verzekerd, dat het geen afhaalchinees in de magnetron zou
worden, maar dat zij weer die lekkere wortelstamppot met draadjesvlees zou
klaarmaken. Daar had ik nu al zo’n zin
in! Toen we Breda uitreden, zou ik mijn vriendin nog eventjes met het mobieltje
bellen en haar verwittigen dat we eraan kwamen.
Vermoeiend hé.
Beste uitgever, ik zal mijn
best doen. Nu geef ik de pijp aan Maarten...Aan wie? Juist, ik stop ermee, het
is hartstikke leuk geweest. Doei!