Nog maar een paar jaren
geleden, bevestigden wij onze fietsen achter aan de auto vast en reden richting
één of ander fietsparadijs. Nu, vandaag de dag, draaien wij onze straathoek om
en staan in de file. Of je nu rekening houdt met de huis- werk- spitsuren of
niet, om de hoek sta je stil. Want er zijn veel teveel mensen en veel teveel
auto’s. Als wij op familiebezoek willen gaan,
van de zuid- naar de noordkant van
Antwerpen, rekenen wij er sowieso al een half uur extra rijtijd bij, want je
mag door de drukte op de autostrade op sommige stukken nog amper 70 km, in
plaats van de toegelaten 120 km, per uur rijden. Kriskras wriemelen de wagens
van het ene naar het andere baanvak, want het lijkt er immers altijd op, dat waar
jij rijdt het veel trager en soms helemaal niet vooruitgaat. Met een beetje
geluk rij jij zelf juist voor die ene wegpiraat die zigzaggend, zelfs over de
pechstrook, van rechts naar links een ongeval uitlokt en de autobaan na zich, in
een regelrecht compleet verkeersinfarct achterlaat. Want er zijn teveel mensen,
teveel auto’s, teveel files en teveel wegpiraten . Als je vanuit het Antwerpse
een daguitstapje naar de Belgische kust plant, moet je alle inzittenden voor de rit onderweg van een noodrantsoen
eten en drinken voorzien. Al snel wordt het drie uren autostradebumperen in de
blakende zomerzon. Gezellig kleef je uren achteraan dezelfde auto, waar lieve
kindjes door de achteruit wuiven, obscene gebaren maken of je het vingertje
geven. Per meter vooruitgang, houd je het hart vast, want in de
achteruitkijkspiegel, zie je telkens die vrachtwagenmastodont gevaarlijk dicht
achter je bumper remmen. Als je twee linkerbaanauto’s voorbij treuzelt, kom je
steevast telkens opnieuw naast die ene neuspeuteraar of die rijdende daverende
discobarbolide te staan. Op de autoradio kwebbelt een stem een tiental minuten de
verkeersinformatie en alle files aan elkaar. Zij vertelt je, veel te laat,
juist voorbij die ene afslag, waar je het beste de autostrade kon verlaten. Volgens
de radiodame zou je dan uiteindelijk langs de gewestwegen, door steden en dorpjes,
via rotondes en verkeerslichten sneller je eindbestemming kunnen bereiken. Wie
had er jaren geleden gedacht dat het woordje “snelweg” de autolading
helemaal niet meer zou dekken. Want er zijn teveel mensen, teveel auto’s,
teveel files, teveel wegpiraten en teveel vertragingen. Als je de pech hebt dat
je gemeente bestuurt wordt door een “Groene”, dan zie je al snel dat alle
tweebaanswegen, waar je vroeger vrolijk door kon rijden, herschapen worden tot
één- baanvak trajecten waar, de kop staart aanschuivende auto’s, de bestuurders
met de meest uiteenlopende uitlaatgassen elkaar trachten te vergiftigen. Want
er zijn teveel mensen, teveel files, teveel wegpiraten, teveel vertragingen en
teveel versmallingen. Ook in onze achterafstraten worden er, om het verkeer te
vertragen, veel te hoge drempels aangelegd, waarover je, als je er iets sneller, dan de toegelaten 30 km per uur, overheen gaat, als een stuntrijder omhoog
gekatapulteerd wordt. Een ietwat geoefende fietser zoeft je met zijn twee
vingers in zijn neus vrolijk voorbij. Want er zijn te veel mensen, teveel
files, teveel wegpiraten, teveel vertragingen, teveel versmallingen en teveel
drempels. Nu moesten wij laatst van Edegem richting Boechout rijden om iets uit
de caravanstalling te halen. Maar in de gemeente Hove, die er juist tussenin
ligt, presteerde men het, al meer dan anderhalf jaar, overal wegdek- en
rioleringswerken tegelijkertijd uit te voeren en allerlei omleidingen uit te
stippelen. Langs dit omleidingsparcours stonden er, om en om, langs beide kanten
van de rijbaan overal ineens gigantische betonnen geel geschilderde bloembakken, zonder
enige reflecterende signalisatie. Als een rallyrijder moest je door de velden,
tussen de boerderijen en recente nieuwbouwwijken slalommen. Bijna verwonderlijk
dat hier ’s nachts niet meer bloempotcrashes voorkomen. Een ritje dat je,
normaal ruim berekend, op maximaal 20 minuutjes reed, duurde nu meer dan één
uur en twintig minuten. We hadden het gevoel dat we heel Vlaanderen gezien en
bereden hadden, want ergens onderweg was er in geen einde en verte nog een
omleidingssignalisatie te bespeuren. Verder wordt je ook constant door een
doemdenker weerman aangemaand niet met je wagentje de weg op te gaan als er
ergens ten lande een onweersbui of sneeuwvlaag kon vallen of indien bevroren ijzel het wegdek in een ijsbaan kon veranderen. De strooiwagen kan dan immers
ook niet strooien, want hij staat in de file. Als je dan toch, op eigen risico,
meer varend, schuivend en sleerijdend, besluit met je auto aan te sluiten aan de
meest dramatische langste file ooit, dan kan je alleen maar hopen dat je zonder
enige blikschade je eindbestemming bereikt.
Ook in Antwerpen graaft men
alle straten tegelijkertijd open. Het is zelfs zo erg dat mensen die in de
haven werken nu niet meer met de auto op hun werkplek geraken, zonder eerst een
rondje sightseeing fileleed te ondergaan. Sommigen hebben, uit pure ellende,
zich een elektrische fiets aangeschaft waarmee ze langs de omgespitte putstraten
kunnen manoeuvreren. Want er zijn teveel mensen, teveel files, teveel
wegpiraten, teveel vertragingen, teveel versmallingen, teveel drempels,
bloembakken en teveel omleidingen. En juist nu wordt die brug over het kanaal
afgebroken, die ene brug die voor de inmiddels helft fietsende Antwerpenaren
een behoorlijke shortcut bleek te zijn. Tot maart volgend jaar moeten ook de
E-bike trappers een alternatieve fietsroute uitdokteren. Als je dan toch
besluit, omdat je fiets ergens gepikt werd, opnieuw met je autootje richting
stad of haven te pendelen, ben je uren zoet met het vinden van een
parkeerplaats. Je bent in een wip een fortuin kwijt aan parkeergarages,
parkeermeters of boete schrijvende parkeerwachters. Want er zijn teveel mensen, teveel files, teveel
wegpiraten, teveel vertragingen, teveel versmallingen, teveel drempels en
bloembakken, teveel omleidingen en te weinig gratis parkeerplaatsen. Als enige
tijdrovende alternatief heb je dan nog het openbaar vervoer. Dus je stapt op bus
en tram en laat je statussymbool onbewaakt op je oprit of in je straat
geparkeerd staan. Bij je thuiskomst kan je dan alleen maar vaststellen, dat
tijdens je afwezigheid, dieven, je
velgen, je voor- of achterbumpers van,
en je gps- systeem, je radio, zelfs je airbag en stuur uit je auto
gestolen hebben. Je auto-onderdelen rijden nu vermoedelijk, gedemonteerd, in
een Oostblokvrachtwagentje richting rommel- of zwarte markt . Want er zijn
teveel mensen, teveel files, teveel wegpiraten, teveel vertragingen, teveel
versmallingen, teveel drempels en bloembakken, teveel omleidingen, te weinig
parkeerplaatsen en veel te veel crapuul. Je wordt nog aangemaand om een nieuwe
minder vervuilende auto te kopen, zodat je zonder problemen in de Antwerpse
lage emissie zone binnen mag, maar je kan er nergens meer mee rijden, laat
staan parkeren! Iedere burger zijn eigen auto. En daarom staan we nu met zijn
allen uren met onze auto’s en camions benzine verdampend in de rij, stil, heel
stil, onbeweeglijk, onveranderlijk, roerloos, stokstijf stil…
En juist op het moment, als
je dan uiteindelijk uit pure ellende beslist om je auto dan maar aan de kant of
in je garage te laten staan, je de wandelschoenen wil aantrekken en te voet in
de omgeving wil gaan rondstappen, valt er de jaarlijkse autoverzekering en de autobelasting
in de brievenbus, de heilige koe moet gemolken worden….Want met die taks moet
men de straten vernieuwen, versmallen, overal drempels en bloembakken plaatsen,
omleidingen aanleggen, weg- en rioolputten graven, aan elke nog vrije
parkeerplaats parkeermeters plaatsen en de lonen van de parkeersmurfen betalen..
Sim, op zondag wandelend door
Edegem 16/7/2017