dinsdag 31 maart 2015

HANNEKE TANNEKE TOVERHEKS

Wij hadden nog geen week de zonnige warmte van Tenerife vervangen door het regenachtige koude België, toen de snotbacterie- militanten in mijn hoofd al verzamelen bliezen. Zij bezetten alle voorhoofdsholtes en stuurden hun spionnen richting neusgaten. Enkele dagen waren er enkel troepenverschuivingen in de sinusholtes waar te nemen. Het leek wel of ze massaal hun aanvalslinies van voor naar achteren in mijn hersenen aan het verschuiven waren. Ze hadden barricades opgetrokken aan alle hoofdopeningen. Ik praatte door mijn neus en ademde door mijn mond. In slaaptoestand leek dit op een knorrend zeehondengesprek.
Ik hoorde de wereld rondom mij alsof ik in het zeeaquarium van de dierentuin logeerde. Vannacht echter trok één lid van de bacterie-infanterie de stop uit mijn waterhoofd. Met een niesbui stroomde de snot zonder ophouden uit mijn neus. 
De ganse dag bleef ik lekker warm ingestopt, niezend, snuitend en met waterige ogen op de sofa uitzieken. De berg wegwerpzakdoekjes verdween als sneeuw voor de zon. Lezen was geen optie, want de lettertjes dansten op en neer als door een verregende voorruit waarachter zich nog een mistig landschap schuilhield.
Als ik mij dan zo’n beetje lig te vervelen, bedenk ik, hoe graag ik een heks zou willen zijn. Alle mensen, die je onterecht behandelden en waarbij je machteloos moest toezien en aanhoren,  passeren dan mijn verstopte brein. Hoe meer ik aan ze denk, hoe meer mijn snot door adrenaline vervangen wordt. Ik wil ze betaald zetten om de leugenachtige manier waarop ze mij en andere medemensen behandeld hebben. Ik wil het zaakje niet afhandelen na een mogelijke reïncarnatie of een spelletje voodoo, maar wil terstond respons zien. Ik wil in dit leven nog kunnen genieten van mijn represaille-wensen. Ik wil me wentelen in een trage maar efficiënte afwikkeling van mijn wraak.
Zo reden wij in een overvolle bus van Antwerpen naar Edegem. De buschauffeur kwekte zonder ophouden in zijn smartphone. Een medereizigster, die zich vooraan bevond, merkte op dat hij wel verantwoordelijk was voor een 50-tal passagiers en dat hij daarom maar moest stoppen met mobiel bellen.
Een waterval van verwensingen bulderde door de bus. “Dat madam er zich niet mee moest bemoeien en als ze niet ophield met hem agressief te behandelen, hij de politie zou opbellen!”. Hij tikte opnieuw een nummer in en met een machtswellustige grijns vervolgde hij zijn telefoongesprek.
Wel op zo’n moment zou ik willen ingrijpen. Niet verbaal, want op mensen zonder verantwoordelijkheidsgevoel en een overgrote dosis machtsvertoon in hun lichaam, ketsen normale woorden af. Op dat moment bedenk ik een vloek. Ik zou hem bijna luidop uitspreken, met mijn handen wapperend richting onderwerp, alleen maar om het voorplezier van de komende wraak. Ik daag alle mobiele telefoon providers uit om met onmiddellijke ingang alle contacten met de buschauffeur te verbreken. Ik zou het fantastisch vinden, moest ik hem nog tijdens onze busrit: “Halo, halo?” tegen een geluidloze mobiel horen roepen.
Hopelijk heeft hij samen met zijn telefoon- ook een internetabonnement, dat bij thuiskomst afgesloten blijkt te zijn.
Ik wens hem een oeverloze zoektocht naar een nieuwe provider, nadat hij door mijn tussenkomst, op de zwarte lijst van de wanbetalers terecht gekomen is.

Enkele weken geleden, ontvingen wij, via een deurwaarder nog wel, een onterechte niet betaalde BTW-aanslag. De wanbetaler was een restaurant in het Mechelse. Hoe onze namen als mede zaakvoerders van dit restaurant in de mallemolen terecht gekomen waren is tot op heden nog steeds een vraagteken.
Vorig jaar kregen wij ook al van de RSZ-afdeling een monsterboete in de bus en een vonnis waarbij wij mee als zaakvoerders veroordeeld werden. Na een telefoontje naar de juridische dienst van de RSZ, bleken deze een fout in de administratie gemaakt te hebben. Wel duizend maal heeft de RSZ zich verontschuldigd voor de nachtmerrie die zij ons aangedaan hadden. Dus nu deed de BTW afdeling Mechelen opnieuw dezelfde fout. Wij legden per mail alle bewijzen voor dat wij hoegenaamd niets met het desbetreffende restaurant te maken hadden.
Je zou dan veronderstellen, dat als de RSZ dit allemaal correct kan uitpluizen, de BTW afdeling dit ook zou moeten kunnen. Maar blijkbaar zit daar zo’n pitbull-ambtenaartje, dat nooit kan toegeven dat hij een fout maakte. In een mail schreef hij ons: “Dat voor onze namen de te betalen btw- som zou opgeschort worden!” Met het woordje “opgeschort” waren wij dus helemaal niet akkoord. Op al onze mails kwam geen enkele reactie meer. Toen we telefonisch contact met hem opnamen en hem vroegen om, zoals van de RSZ, een schriftelijke bevestiging te krijgen, dat er door hun dienst een fout gemaakt werd riep hij: “Ik heb veel te veel werk, ik ben er mee bezig en ik laat mij niet afdreigen!” Vervolgens gooide hij de hoorn op de haak. Omdat dit werkelijk de deur dichtdeed, zijn wij naar een advocaat gestapt. Die heeft op zijn beurt, net zoals de juridische dienst van de RSZ , alles uitgezocht en een brief naar de desbetreffende persoon bij de BTW-Mechelen gestuurd, die tot op dit moment (na 2 weken) zonder reactie bleef. Wij moeten een advocaat betalen om de arrogante domheid van de onbekwame ambtenaar in kwestie te bewijzen. Hij zal het niet gezien hebben, maar de telefoon stond roodgloeiend van al mijn bezweringstekens. Ze werden draadloos naar de onbeschofte pennenlikker in Mechelen gestuurd. Mijn revanche zal zoet zijn. Ik hoop dat deze Mechelse beambte eerstdaags een aanslag in zijn brievenbus krijgt, waarop belastingen betaald dienen te worden voor bedragen die hij, zogezegd, voor de fiscus in Luxemburg, te Monaco of op de Kaaiman eilanden weggestopt had. Ik wens hem een Kafkaiaanse veldslag met allerlei federale overheden toe.  Ik reken erop dat hij nooit op enige mail of aangetekende brief antwoord krijgt. Ik kijk reikhalzend uit naar zijn telefoongesprekken,  waarop hij zijn onschuld tracht uit te schreeuwen. met de ambtenaren van de afdeling federale financiën. Met een beetje geluk treft hij een ambtenaar, die door mijn wraakwensen beïnvloed, tegen hem brult: “Ik heb teveel werk, ik ben ermee bezig en ik laat me niet bedreigen!”  Ik hoop dat hij voor de rest van zijn dagen thuis zit met een milde vorm van burn-out  en een torenhoge berg af te betalen belastingen.

Ach was ik maar een heks, één woord over onbillijk, onrechtmatig  en ontoelaatbaar gedrag en mijn vloektoverstokje zou, ook voor jullie wensen, rondzwieren.
Eén ding kan ik vooralsnog nog altijd niet bezweren, dat zijn de verkoudheidsbacteriën die stilaan weeral slijmerig uit mijn neus druipen en mijn oogholtes met tranen doen vollopen.  Ik zal nog snel een dutje doen, misschien komen er in mijn dromen nog andere sujetten voor die dringend een wraakactie kunnen verwachten.

Hanneke Tanneke Toverheks Sim, atchoem, nies, nies, snuit, snuit    31/3/2015

vrijdag 13 maart 2015

HOMO'S






Ik hoor jullie al denken: “Waar waagt ze zich nu weer aan. Waar gaat ze nu weer over schrijven?”  Ik ken teveel ‘gayboys’, lesbiennes of mensen die langs twee seksuele walletjes willen eten, om deze vriendenkring te willen schofferen. Dus nee hoor, ik wil gewoon schrijven over de homo, met als enige juiste vertaling ‘de mens’.

Vorige week las ik in de krant dat men in Ethiopië opnieuw een stuk skelet gevonden heeft. De beenderen van deze homo blijken nog 400.000 jaar ouder te zijn dan de vorige menselijke resten, die men reeds op meer dan 2,8 miljoen jaar oud gedateerd had.
Na de eerste van aap tot mens getransformeerde homo’s kwam de homo erectus. Nee hoor weer mis gedacht. Ik heb het hier niet over dat stukje mannelijk aanhangsel dat te pas en te onpas in erectietoestand komt of niet meer wil rechtop staan, maar over de mens die gewoon rechtop ging lopen. Op deze manier kon hij zijn handen gebruiken en ontwikkelde hij langzaam zijn hersenen. Men noemde hem nu de homo sapiens, de mens die denkt, de mens die weet. Jarenlang heeft men ons allemaal  onder deze ene noemer gerangschikt. Ik ben er echter zeker van dat onder deze homo sapiens ondertussen verschillende onderverdelingen ontstaan zijn.
De eerste groep is de HOMO MARGINALES.
Sinds de homo sapiens bestaat, is dit de groep die zich het meest op deze aarde verspreidt. Je vindt ze overal en eender waar. Het is de groep homo sapiens die overal lak aan heeft en die tijdens het uitdelen van de hersens ergens heel ver achteraan gestaan heeft. Dus het woord  homo sapiens is al een veel te strelende benaming voor deze groep mensen. Zo ook hier op Tenerife hebben zij zich al vrolijk jaar na jaar vermeerderd. Als je hier in de urbanisaties aan de Costa del Silencio rondloopt, kom je deze randdebielen zonder uitzondering dagelijks tegen. De Europeanen die om de één of andere dubieuze reden in deze zonnige uithoek bleven hangen. Zij huren appartementjes met lage huurprijzen, hebben geen verwarming- en kledingkosten. Ze zien er niet uit dat ze de praktijk van de tandarts en de haarkapper plat lopen en trachten met hun elders opgebouwd minimum pensioen hier te overleven. Hun enige zorg is het dagelijks innen van het statiegeld van de lege bierflessen, zodat ze hun volgend drankfestijn bij enkele dolgedraaide en doorzopen vrouwmensen kunnen financieren.  Elke avond is er dan ook ergens een fiësta marginales.
De grootste groep marginales komt hier echter zonder twijfel uit Engeland. Het zijn meestal uitgezette moddervette haantjes, die niet van de Engelse straat geraken en de vooropgezette huwbare jaren al geruime tijd overschreden hebben. Zij trakteren zich in groep op een zuipvakantie in Los Cristianos, waar ze met de Engelse pond het driedubbele aan bier kunnen verzetten.  Ze hijsen zich tegen het middaguur uit bed en slenteren met een nog niet verteerde discoroes naar het eerste beste terras. Ze zwalpen rond in bloot bovenlichaam met alleen een shortje, zodat iedereen hun volgetekende armen en benen kan bekijken. Op de terrassen, volledig gericht op de Engelse toerist, kan men voor 2.5 Euro een English breakfast bestellen. Voordat deze Britse eilandbewoners zich opnieuw met alle mogelijke alcohol laten vollopen, eten ze eerst twee toasten, twee gebakken eieren, twee stukken spek, een bord vol bonen in tomatensaus geflankeerd door twee worstjes en een handvol frieten drijvend in een pollepel olie en vet. Daarna begint opnieuw het hijsen van de literglazen bier. Met een achttal maken zij zoveel kabaal als een volledig bus met hyperkinetische schoolkinderen. Lachend met hun boeren en winden overstemmen ze de achtergrondmuziek van de plaatselijke Julio Iglesias. Nadat ze elk zo’n drie liter klef warm bier naar binnengegoten hebben, staan de pappige ‘would be body builders’ knikkebollend op en schuifelen naar het strand. Daar laten ze zich op hun handdoeken vallen. De zon brandt hard op hun witte blubberende lichamen. Al snel draaien ze zich op hun buik. Op het ritme van hun beschonken gesnurk, deinen hun getatoeëerde ruggen als stripverhalen op en neer. Acht blauwzwarte Chinese inktruggen, vol ankers, bliksemschichten, schorpioenen, vuurspuwende draken, spinnenwebben, op elke schouder een engelenvleugel, vrouwennamen , schele Jezus hoofden, Chinese onleesbare tekens en zinnen en doodshoofden, krijgen na een uurtje bedwelmd zonnen een knalrode achtergrond. Door de hitte verschrompelt hun ene hersencel tot de grote van een rozijn. Als hun ochtendmarinade bijna verdampt is en ze hun strandroes uitgeslapen hebben, is het bijna aperitieftijd. Ze kloppen het zwarte lavastrandzand van hun identiek gekleurde billen en benen en zwalpen luid geeuwend tussen de wandelende toeristen richting terrasjes. Als ze met veel lawaai tafels en stoelen bij elkaar schuiven, zie je de paniek in de ogen van de seniorenbond, die met veel moeite een dinerplaatsje in de schaduw bemachtigd heeft. De paella, die met Spaanse gitaarmuziek naar het bejaardentafeltje gebracht wordt, heeft door het gejoel van de Engelse zuipschuiten al op voorhand alle glans en smaak verloren. Bij de Union Jack-feestvierders gaat er regelmatig een glas tegen de vlakte en loopt het bier tussen de askegels van de morsige tafel. Met een mengeling van Mojito’s, Cuba Libres en liters bier worden vervolgens acht vettige hamburgers, ketchup en friet besprenkeld met azijn doorgespoeld. Vol geroep en getier worden de onbereikbare voorbij slenterende vrouwenborsten en het Britse voetbal besproken.
Later die nacht, zal je deze Engelse homo marginales, na een avondje comazuipen, kotsend, brallend en ruziezoekend tegen de gevel van hun hotel of één of andere discotheek terugvinden.
En dan heb ik nog niet geschreven over al die andere homo marginales-  groepen zoals de voetbalhooligans, de Hells Angels, de nazi- groepen, de pesters en de parasiterende onterecht alimentatieontvangende ex-vrouwen die onder de zelfde noemer voortleven. 

Als tweede hebben wij de HOMO CREATOS.
Zoals zoveel mensen de zin van het leven zoeken, zo zoekt de homo creatos in de godsdienst de zin na het leven. Men belooft de homo creatos allerlei hemelse tombolaprijzen, zo lang ze tijdens het leven maar tussen de godsdienstige lijntjes kleuren. Van hen wordt verwacht dat ze gaan en zich religieus zoveel mogelijk vermenigvuldigen. Zo worden ze met allerlei verhaaltjes, sprookjes, religieuze mist en antieke thrillerscenario’s om de oren geslagen. De angst voor de dood en de verdere verwijzing naar de hemel en de hel gaat een groot deel van hun leven op aarde bepalen. Ze moeten hun 70 maagden, hun zalig- en heiligverklaringen, hun eeuwigdurend rondzwevende zieltjes en het beloofde weerzien met vroeger ten hemel opgestegen familie en vrienden in het paradijs, tijdens hun leven op aarde verdienen. Wat men in de Vlaamse Christelijke kerken als hiernamaalshoofdprijs aanbiedt is een stuk minder interessant. Wie wil er nu voor een bord rijstpap met gouden lepeltjes zondeloos leven?
Ik begrijp echter niet dat de mensheid, ondanks alle mogelijke wetenschappelijke bewijzen, nog steeds niet wil inzien, dat de goden de homo sapiens niet gecreëerd hebben, maar dat de homo creatos al deze goden zelf in het leven geroepen heeft om de mensen volledig onder de goddelijke duim te houden. Maar de homo creatos is meestal gelukkig in zijn geloof en vindt in een mogelijke tweede kans waarschijnlijk een troost. De homo creatos is in mijn ogen een zwevend wezen, waar de sapiens een heel klein beetje zoek is, maar zolang ze mij er niet van willen overtuigen vind ik het al lang goed. 
De derde groep is de HOMO TERRORISMOS.
Dit zijn meestal de homo’s die braaf onder het juk van de homo creatos begonnen zijn, maar die door indoctrinatie, frustratie en jaloezie nog een stap verder gaan en iedereen willen meesleuren in hun geloof en politiek denken.  Je vindt ze niet alleen in het Midden Oosten want waar ook op aarde men fundamentalistisch met zijn religie of politiek bezig was, begon men elkaar uit te moorden.  Veel meer ga ik over de homo terrorismos niet meer schrijven want ik gun ze geen forum of publiciteit. Op Face-boek zou ik ze direct blokkeren, unliken en ontvrienden.  
En dan de vierde afsplitsing de HOMO NORMALES.
Via alle mogelijke televisieprogramma’s, radio-interviews, kranten en glanzende weekbladen, worden wij dagelijks overspoeld met de drie vorige vormen van homo’s. Als ik hier in de drukke toeristencentra rondkijk, ben ik er meer en meer van overtuigd dat deze homo normales spijtig genoeg een uitstervend ras is. De homo normales wordt, als hij niet assertief genoeg is, volledig door de homo marginales verdrongen. De homo creatos drijft de homo normales bijeen in kerken,moskeeën, synagogen en tempels om hun toch te overtuigen van het leven na de dood. De homo terrorismos tracht al eeuwen lang, waar ook op de aardbol, alle politiek-  religieus- en andersdenkenden, volledig zonder tegenspraak uit te roeien. De homo normales staat volgens mij op de lijst van de bedreigde diersoorten, juist achter de Indische tijger en voor de witte neushoorn. Willen er binnen een paar eeuwen nog wat normale mensen op deze aardbol rondlopen, zal men een uitgekiend kweekprogramma moeten uitwerken!  Anders zullen binnen een paar eeuwen de restanten van de homo sapiens/homo normales nog enkel als een paar botten en skeletten in de musea te bewonderen zijn. Musea die waarschijnlijk nooit door de homo marginales, de homo creatos en de homo terrorismos bezocht zullen worden. 

Sim, Tenerife 13/3/2015
 

dinsdag 3 maart 2015

DE BERG VAN BABEL



Een paar kilometer van de kust verwijderd, begint in Tenerife het lavaberglandschap.

Steile rotsen, ingesneden door barranca’s (kloven) en afgewisseld met hoogplateaus reiken helemaal tot aan de krater. Alle wegen lopen hier niet naar Rome maar naar de hoogste berg van Spanje, de Teide. In de loop der jaren zijn de Canaries er zich bewust van geworden dat er ook toeristen zijn die meer verlangen dan alleen maar aan het strand of naast het zwembad te liggen zonnen. Sinds kort markeren ze wandelpaden met gekleurde streepjes of cijfers. Soms lukken ze erin om een volledige wandeling foutloos te bewegwijzeren, maar uit ondervinding weten wij, dat de gekleurde aanwijzigen of cijfers ergens op het traject op een mysterieuze wijze verdwijnen. Een paar keer zijn wij, bij vroegere wandelingen, hopeloos verloren gelopen. Zo hebben ook wij meer dan eens dubbele, niet geplande, afstanden gewandeld.  We laten ons echter niet meer beetnemen en hebben sinds enkele jaren een wandelkaart gekocht.

De zon schijnt warm over onze hoofden en we puffen tussen de lavarotsen de berg omhoog. Klimmend als berggeiten steken wij onze wandelstokken tussen het lavagrind. Naargelang wanneer de vulkaan uitgebarsten is, variëren de kleuren van de lavastenen. Grote zwarte piekerige rotsblokken tot kleine ei- grote witte, roze/roodbruine naar azulejos blauw/groene lavabrokken. Naargelang het stijgende pad steiler en steiler en de lucht op deze grote hoogte van ca. 2500 meter ijler en ijler wordt, vertraagt het wandelritme en dreunt ons hart sneller in onze oren. Op elk plat plateautje houden we eventjes halt om te drinken en om ons hartritme terug op mensenniveau te krijgen. Rond het middaguur komen we aan een wandelkruispunt waar de gekleurde streepjes en cijfertjes weer onvindbaar zijn. Wij zoeken hier een min of meer platte lavasteen uit en laten ons vallen  om te picknicken. We zullen daarna onze wandelkaart raadplegen. Achter ons komen een paar echtparen de berg opgeklommen. In de stilte van de ijle berglucht zweven Duitse, Scandinavische en Franse woorden onze richting uit. De Duitsers struikelen bijna over onze voeten .Ondanks hun omvangrijke buikenomtrek denderen zij ons op een marsritme als blinde moffen (heu sorry) mollen voorbij. Zij kregen met de moedermelk vermoedelijk de basisbeginsels van het wandelaarjargon niet mee. Nu moet men niet zoals de Oostenrijkers overdrijven en alle tien stappen god met hun Grüss Gott aanroepen, maar met een Spaans ola, een halo of een universeel vriendelijk knikje kom je als kruisende wandelaar toch ineens een stuk sympathieker over. De Franse man hijgt calorieverbrandend  het bergpad op. Hij ziet knalrood van inspanning. Het zweet gutst van zijn onbeschermde glanzende kale hoofd.  Ik hoop alleen maar dat hij op onze hoogte geen hartinfarct krijgt. Van de tegenovergestelde richting naderen twee jongelui. Een prachtig gebruinde jonge man en een jonge vrouw met benen tot aan de hemel. Haar short bedekt amper de ronding van haar achterste. Haar borstjes wippen als puddingen op en neer.  De zon weerkaatst blauw op haar lange pikzwarte haar dat ze telkens heel sexy naar achter zwiept. Geen druppel zweet is op haar mokkakleurige lichaam te bespeuren. Zij heeft twee koolzwarte oogjes, een redelijk grote neus en parelwitte tanden in een glimlachende mond.  Manlief staart haar vol bewondering aan. Als ik vraag of zijn pornografische voorstellingen voer voor publicatie zijn, lacht hij: “Het is wel duidelijk dat als je mooie vrouwen wil zien, je niet gedurende deze senioren- overwinterperiode op het strand moet rondkijken. Het is niet omdat ik wat ouder word, dat ik niet kan genieten van een Miss Spanje die hoog op de berg mijn pad kruist. En, daarbij, je weet dat ik van grote neuzen hou.” Dat is voor mij, die met Pinokkio een spelletje ‘om ter langste’ zou kunnen spelen, weeral een geruststelling.

 De zes wandelaars houden halt op ons vier- armenkruispunt en zoeken allemaal een stukje in allerlei richtingen naar de ontbrekende kleurige aanwijzingen.

Er ontstaat een Babylonische spraakverwarring als ze elkaar om raad vragen.

De jongelui zijn Spanjaarden, die enkel een woordje Engels lispelen. Het ene koppel blijken Noren te zijn, die een mondje Duits spreken. Het andere koppel zijn twee Fransen, die alleen…Frans praten. Alle zes proberen ze elkaar te begrijpen. Ze wijzen naar alle mogelijke richtingen maar slagen er niet aan elkaar een zinnige uitleg te geven. Het enige woord waar ze het over eens zijn is ‘senderos’, wandelweg. We zien de vraagtekens in de blauwe hemel opstijgen. In welke taal zij ook praten, wij begrijpen elke zin die de berglucht in zweeft. Wij zitten een beetje te grinniken om de pantomime op de berg van Babel!  Eerst negeren ze de twee op de lavastenen zittende sandwichknabbelende wandelaars maar als ze de wandelkaart op onze knieën zien liggen beginnen ze taalbarrièrebrekend  naar ons te glimlachen.

Manlief kan het niet laten en roept in het Frans, Duits, Engels en in ‘t Spaans dat hij eventjes met de wandelkaart zal komen. De wandelaars kijken hem vol ongeloof aan. Als ik manlief dan nog iets in het Vlaams naroep, kunnen ze helemaal niet meer plaatsen waar wij vandaan komen.  Meertalig wordt de wandelkaart bestudeerd. Wij fungeren als vertalers tussen dit bonte allegaartje. Onze borst zwelt als ze vragen hoe het toch mogelijk is, dat wij Vlamingen al die talen kennen?  Met een zekere trots verklaren wij dat wij ons zelfs met een beetje Italiaans ook verstaanbaar kunnen maken. De Noor lacht en zegt in het Duits: “Prachtig, zes talen maar Noors kennen jullie niet hé?”. Ik glimlach en zeg stralend een van de zinnen die nog uit een ver verleden in mijn hoofd zijn blijven hangen: “Jeg forstår og snakke litt norsk .“* De mond van het Scandinavische koppel valt open. Ik ga onmiddellijk verder met de tweede zin die ik nog ken: “Min ex mans mor e fra Trondheim.”*.  Nog voor de Noren de kans krijgen om van blijdschap in zwijm te vallen en hun levensverhaal op mij af te vuren, spoort manlief ons aan om de wandeling verder te zetten. Hij weet ondertussen wel dat mijn Noorse talenkennis maar uit drie zinnen bestaat. We stappen verder het lavapad af.   Ik kan het niet laten en draai me om, wuif naar de Scandinaven en roep mijn laatste zin: “Beholde deg godt!”*

Het Franse echtpaar besluit, gezien het warmlopen van monsieur en zijn niet hittebestendige en overkokende  hersenpan, rechtsomkeer te maken. De Spaanse jongelui huppelen hand in hand verder heupwiegend de berg af. De Noren twijfelen nog of ze de grote of de verkorte versie van het wandelpad zullen afmaken en roepen nog “Takk”* naar ons. Nog één Noors zinnetje borrelt nog in mijn spraakcentrum omhoog: “Vaer sa god!*

Al deze talen op een vierkante meter, hoe is het toch mogelijk?

Ja, weten jullie nog dat verhaaltje van de Toren van Babel?  Verschillende volkeren bouwden in volledige samenhorigheid  in Babylon een hele hoge toren die tot aan het hemels paradijs zou moeten reiken. God hield de bouwwerkzaamheden angstvallig in het oog. Nooit zou hij toestaan dat de toren tot aan zijn voordeur zou komen en er allerlei bouwvakkers in zijn voortuin zouden bivakkeren. Een van zijn slechte karaktertrekjes kwam boven en vanaf zijn wolk in de hemel bliksemde hij zijn toorn over deze metselende volkeren. Vanaf dat moment zouden zij allemaal een andere taal spreken. Plots verstonden de architecten, de aannemers en de metselaars elkaar niet meer.  Het werd een Babylonische spraakverwarring en na een daverende ruzie werd de bouwwerf  stilgelegd! Vanaf dan spraken alle mensen op aarde verschillende talen en verspreidden ze zich over de ganse aarde. Leuke vent hé? Nu ging het eens de juiste richting uit! Ja, van een slecht karakter gesproken. Dat verhaaltje van Adam en Eva en die appel is nog zo iets. Eva dacht:  “A apple a day, keeps the doctor away!” Zij plukte die appel dan nog niet voor zichzelf, maar voor Adam. Maar dat was buiten de wil van God gerekend hoor. De twee geliefden werden uit het paradijs gegooid en om Eva extra te straffen zouden vanaf dan alle vrouwen in geweldige pijnen kinderen baren. Sadistisch machotrekje? Vindt de helft van de bevolking dit nu nog zo’n leuke man? En dan dat spelletje met Maria en Jozef. Maria zwanger maken en negen maanden met een dikke buik, als overspelige maagd laten rondlopen terwijl hij wist dat Jozef zijn vruchtbaarheiddatum al lang verstreken was. Drieëndertig jaar later liet hij zijn enige zoon aan het kruis nagelen. Het moet je vader maar zijn! Je zou bijna schrik krijgen, als hij op zondagochtend na het klokkengelui, juist jouw gebedje er uit de miljoenen andere zou uitkiezen om er zich een beetje mee te amuseren. Hopelijk verstaat hij zelf al die mensentalen nog een beetje, een verkeerde vertaling en je hebt de poppen aan het dansen.  Babel, Babel, babbel, babbel!


*Jeg forstår og snakke litt norsk. Ik versta en spreek een beetje Noors

*Min ex mans mor e fra Trondheim. Mijn ex-man’s moeder is van Trondheim

*beholde deg godt. Houdt jullie goed

*Takk  bedankt

*Vaers sa god  aub


Sim,  Tenerife 3 maart 2015