zaterdag 20 juni 2015

LE NOUVEAU PENSIONNE EST ARRIVE


Als je een wat mondainere vakantiebestemming, zoals aan het meer van Annecy, uitkiest dan behoor je met je tent of caravan ondertussen tot de arme tak van de vakantiefamilie. Voor je het weet, sta je tussen de meters hoge, lange witglanzende muren van de campers. De grijze gepensioneerde naoorlogse babyboomers, die graue Welle, nemen het campinggebeuren volledig over. Ze stallen hun appartement op wielen op tien centimeter van je luifeltouwen en haringen, zonder je ook maar één blik, een woord of groet te gunnen. De schotelantennes op hun dak draaien piepend richting satelliet en indien die niet gevonden wordt, dan wordt er met de camper heen en weer gemanoeuvreerd. Zoals vorige generaties destijds uitpakten met hun nieuwe auto, de chiquere BMW of Mercedes, zo is nu de camper het nieuwe statussymbool geworden. Groot, groter, grootst. Zo ook wensen zij, om geen gezichtsverlies te lijden, dat er nergens op de camper een labeltje kleeft, waarop staat dat ze de luxevrachtwagen niet gekocht maar gewoon gehuurd hebben. Zij hebben vermoedelijk nooit in een tent gelegen noch met een caravan rondgereden en missen dan ook het samenhorigheidsgevoel dat er vroeger op de campings heerste. Het elkaar groeten en elkaar helpen .

Als er een caravan zonder mover de camping opdraait en de mensen hebben het een beetje moeilijk om het ding op zijn plaats te krijgen, dan had je vroeger onmiddellijk een tiental medekampeerders die een handje kwamen toesteken. Deze nieuwe campervakantievierders trekken eventjes de wenkbrauwen op, laten hun lippen wat minachtend zakken, blijven onbewegelijk voor hun mobiele hut zitten en steken geen poot uit.  Je voelt je met je kleinere behuizing al snel de asielzoeker tussen de Europese camperpatsers. Alleen voor een nog grotere twee-assige mobiele pronkwagen, met uitschuifbare zijwanden, laten de camperaars nog interesse blijken en voelen zelfs zij een zekere afgunst.

’s Morgens zie je ze in hun witte wollige Paul en Shark kamerjassen, gouden sandaaltjes en fluo Nike sneakers, met de Louis Vuitton toiletzak onder de arm, naar het sanitair flaneren met in hun vrije hand de rol toiletpapier. Ze spieden wat ongemakkelijk rond of iemand deze wat onaangename situatie gezien heeft. Ze moeten spijtig genoeg net zoals het campinggepeupel de campingdouche gebruiken en evengoed omdat ze hun eigen toiletje niet willen bevuilen, in het campingsanitair een drol draaien. Nu zijn niet alle camperkampeerders zo’n onsociale mensen, maar de overgrote meerderheid is toch van een ander kaliber en een andere mentaliteit dan de doorsnee tent- en caravanbezitter. Ik begrijp nog steeds niet waarom dit soort mensen met hun statussymboolgeld geen hotelkamer in een vijfsterren resort reserveren, waar ze ’s avonds ongestoord in hun Armani jurkjes, met hun D&G zonnebrillen,Versace colbertjes en Ferrari petjes kunnen paraderen. Nu hebben wij ondertussen een gewone caravan aangekocht, maar ik kan mij voorstellen hoe minachtend ze vroeger op onze compacte plooicaravan zouden neergekeken hebben. Destijds noemden wij onze Esterel vouwwagen nog ons naaidoosje, maar toen waren we natuurlijk wel een kwart eeuw jonger en dus veranderde de naam stilaan in onze kleine koekendoos. Wij reisden gans Europa af, zonder mover, zonder ingebouwd toilet, zonder lavabo, zonder satelliet, maar met zoveel meer kampeerplezier.

Nu zoeken wij ons een leuk kampeerplaatsje uit, parkeren onze villa en bezoeken met de auto in een grote straal alle bezienswaardigheden. Niet elke camping heeft een inkoopmogelijkheid om de hoek en dus rijden wij regelmatig eventjes met de auto naar de soms 10 kilometer verder gelegen winkel. De nieuwe kampeerder sleurt met winkelzakken of stalt zijn tafeltje en stoelen op de door hem gereserveerde campingplaats en moet met heel zijn hebben en houwen op uitstap of richting supermarkt. Dus moeten er volgende keer minstens fietsen mee.

Het is niet dat wij jaloers zijn op deze nieuwe rage, maar wij lachen toch in ons vuistje als deze ‘nouveau riche campeurs’ straks, met hun gigantische kermiswagens, uitstapjes naar de bergdorpjes in de Provence of het Côte d’Azur achterland willen maken. In Bormes- les- Mimosas bijvoorbeeld, kunnen ze net tot aan de ingang van het dorpje rijden om vervolgens via de rotonde opnieuw naar beneden te moeten. Dus volgende keer moet er achteraan een haak gemonteerd en een trailer met een moto mee. Ook de Italiaanse stadjes kom je met die vakantiemastodonten niet meer in. Even een uitstapje naar Portofino eindigt aan de enige ondergrondse auto- parkeergarage, waar zij met hun hoge campers nog niet eens binnen kunnen rijden. Op de terugweg vinden ze op zo’n 40 km geen enkele normale autoparkeerplaats meer, laat staan een camperplaats, want Italië slibt net als heel Europa volledig toe. De kampeerplaatsen in de Golf van Napels zijn zo klein, dat deze autobussen zelfs op sommige kampeerterreinen geweigerd worden. De prachtige Amalfi kust is al jaren verboden terrein voor zulke patservoertuigen. De mooiste delen van Italië kunnen niet bezocht worden, dus volgende keer moet er minstens een autootje achteraan. Het campergebeuren is duidelijk uit Amerika overgewaaid. De gepensioneerden verkopen daar hun huizen en trekken met een super-de-luxe camper het ganse land rond. Je hebt er speciale campercampings met alles erop en eraan. Met zulke gigantische afstanden kan je dan ook begrijpen dat mensen met zo’n mobiel- huis- op- wielen willen rondtrekken. Het oogt mooi, maar is het praktisch in Europa?  Wij vinden van niet. Laatst stonden wij op een camping in de Mont Blanc regio waar een wat ouder Duits camperechtpaar ons kwam vragen of ze samen met ons, met onze auto, een keertje mee de bergen in mochten. Met hun twee- as- zonreflecterende witte camper konden ze en durfden ze niet de bergbaantjes op en waren dus gedoemd om de vakantie onbewegelijk op de camping door te brengen. We vonden het heel spijtig, maar wat babysitten op neue Pensionierten en ons wandelritme aan anderen te moeten aanpassen, zagen wij totaal niet zitten. Bezint voor je begint! Wij weten uit ondervinding wel beter. Sommige van onze vrienden en familie hebben de mobilhome een jaartje uitgeprobeerd, maar hebben snel opnieuw een caravannetje aangekocht. Het begon zo’n decennia geleden toen Duitsers met hun onbedwingbare drang om zich te profileren en hun rijkdom uit te stallen met hun gemotoriseerde flat begonnen rond te rijden. Nu een vijftal jaar later,vervolmaken de Fransen, de Britten en de Italianen de camperstatistieken. Alleen het merendeel van de Nederlanders blijft trouw aan zijn sleurhut en zijn tentje. De Belg daarentegen denkt nog steeds dat campings negerdorpen zijn en koopt zich een appartement of een residentiële stacaravan aan de Belgische kust of resideert in een appartementje in Benidorm. De enige die aan de caravan blijven vasthouden zijn de zigeuners.  De campermania is ondertussen echter niet meer tegen te houden, de camperfanaten zijn de nieuwe nomaden. Het zijn ondertussen niet alleen de gepensioneerden maar ook de twee weekjestoeristen die met zo’n autobussen rondrijden. De camperepidemie  breidt dusdanig uit, zodat men in Frankrijk en Italië al de meeste parkeerplaatsen met een hoogteslagboom afgesloten heeft.  Daarnaast worden er nu grote betalende parkings aangelegd waar de rondtrekkende campers voor maximum 48 u, op 1 meter van elkaar op het zinderende beton, mogen blijven ‘parkeerkamperen’. Elke zichzelf respecterende nieuwe Europese pensioengerechtigde en de wat betere vakantieklasse wil met heel zijn thuisinhoud in zo’n grote bak rondtoeren en elkaar liefst zoveel mogelijk de ogen uitsteken. Groot, groter, grootst. Duur, duurder, duurst! Les nouveaux pensionnés sont arrivés!


Sim,          Lac d’Annecy    21/6/2015

woensdag 17 juni 2015

NINE TO FIVE JOB

Wat is het toch met al die Nederlanders die in Frankrijk campings willen opstarten of beheren? Zaten die vroeger samen met ma en pa of met een vakantielief in een tentje in Frankrijk vakantie te vieren en willen die nu voor de rest van hun leven een goedgevoel- vakantie- job?  En wat is dat dan toch met die Nederlanders die allemaal juist op zulke, door Nederlanders uitgebate campings willen samenhokken? Begrijp me niet verkeerd, de meeste Nederlanders die wij op ons reistraject tegenkwamen, waren heel joviale en geïnteresseerde mensen altijd in voor een leuke babbel of een borrel. Wij vinden dit volk zo leuk, dat wij, twee Belgjes, al onze wereldreizen met een groep Nederlanders via een Nederlandse reisorganisatie gemaakt hebben en hieraan ook een paar heel goede vrienden aan overgehouden hebben. Ze krijgen door de meeste Belgen het etiket gierig en zuinig opgekleefd, want een Belg ziet nog steeds caravanreizigers als een troep sukkelaars. In plaats dat die met hun vakantiebudget twee maanden met een caravan gans Europa doorkruisen, gaan die liever voor viermaal het vakantiegeld twee weekjes met hun krent in het Mexicaanse zand zitten of huren voor dit bedrag een appartementje op de Belgische zeedijk om twee weekjes achter de beslagen ruiten naar de regendruppels te staren. Dus laat de Nederlanders maar prijsbewust de wereld veroveren en met hun sleurhutten uitzwermen.  Maar, hier, op zo’n 8 km van Crest in de Drôme-Provence, is er weer zo’n camping met Nederlandse uitbaters die met een oranjemagneet een speciaal soort landgenoten aantrekt. Hier huist zo’n nest ‘wollengeitensokkenbreiende’ Nederlanders. U kent ze wel, de heren met de geruite hemdjes in de vooroorlogse shorts, opgetrokken tot onder hun oksels en de bijbehorende witte sokken in de open sandalen. De dames met een lekker kort geknipt jongenskopje en makkelijke schapenpermanentjes. Ze spreken geen letter Frans en vinden het “Hartstikke leuk toch joh.. elke keer weer dezelfde mensen, je plaatsje aangewezen en je stokbroodje besteld in het Nederlands. Geen gezeur, lekker hoor!” Het zijn zo van die senioren die elk jaar opnieuw naar dezelfde camping trekken en liefst nog op hetzelfde plaatsje staan. Op deze camping heerst er een speciale jaarlijkse licht gereformeerde samenhorigheid en als nieuweling word je al snel heel benieuwd nagekeken. Ze kennen elkaar met naam en voornaam en als Huub, Treintje, Onno of Willemien met het papierafval, de lege blikjes, de lege glasflessen richting sorteerstraatje slenteren, kunnen ze niet aan een aantal caravans voorbij zonder het obligate weerpraatje en een hoop idioot geleuter. Dit is voor deze terugkerende oranjereizigers al het evenement van de dag. Sommigen zitten elke dag met hun stoeltje voor de caravan te bruinen en klampen iedere langs wandelende nieuwkomer aan om een praatje te maken. Nu vind ik het meestal heel prettig om met andere vakantiegangers, van welke nationaliteit ook, een babbeltje te maken. Aan ze te vragen wanneer en waar ze hun tocht begonnen zijn, waar ze naartoe reizen, wat ze al allemaal in de omgeving gezien en beleefd hebben en of er soms speciale aanbevelingswaardige campings op hun lijstje staan. Maar van de Noord- Limburgers naast ons word ik niet bijster slimmer. “Nou Toos, waar was dat alweer, waar ze die lekkere broodjes verkochten?” Nou Joop, was dat niet waar het constant zo regende?” “Macon, was het niet Macon Toos?” “Ho hebben jullie Macon bezocht, leuk stadje niet?” “Ach buurvrouw, we zijn er al na één nachtje doorgereden”. “En waar gaan jullie nu nog verder kamperen?”  “We blijven eerst nog een paar weekjes gezellig hier staan en dan, ja Joop, hoe heet die camping nu alweer, iets met Planes of zo iets in de naam...ja ’t is een Acsi camping iets verder de Provence in..” zingt zij.  ”Nee Toos het is geen Acsi camping maar eentje met Camping Cheques hoor!” “Vinden jullie vanuit deze camping een bezoek aan Crest de moeite waard?” “Ja Crest, daar kampeerden wij ook al een keer.” “Ho wat spijtig nou, blijven jullie maar twee nachtjes? Waar gaat de volgende rit naartoe?” “Wij trekken zo’n 200 km verder naar het Lac d’Annecy.” “Zeg Joop, kampeerden wij ook niet in Dannesi?” Joop kijkt glazig, lacht een beetje stupide en zegt er zangerig achteraan : ”Nee Toos, nu sla je de dingen weer volledig door elkaar meid!” Ach al snel krijg ik door dat ik geen nieuwe kampeerideeën aan deze reizigers zal overhouden en dat ons praatje samen waarschijnlijk het hoogtepunt van hun vakantie wordt.
Deze camping, met ecologisch zwembad, ecologische wasmachines, bio dit en bio dat,  ligt zo’n 10 km van de snelweg verwijderd en wordt dan ook in het campingboekje gepromoot als doorgangcamping. Alleen als je op zondagavond aankomt, krijg je te horen dat je geen brood kan bestellen want dat de bakker, die het brood rondbrengt op maandag gesloten is. Je moet dan zelf naar het eerstvolgende dorpje rijden om je eigen stokbroodje te gaan kopen. Nu wil je als doorgangkampeerder, die amper één nachtje op deze camping doorbrengt, ’s morgens toch zo snel mogelijk je sleurhut terug aan de haak hangen en als de bliksem naar het zonnige zuiden doorrijden, zonder dat er nog eerst een rondje bakker zoeken aan vooraf moet gaat. Dus op maandagochtend gaan er een vijftigtal auto’s en campers de camping in en uit rijden om het begeerde baguetje te gaan kopen.  De lieverdjes die deze camping zo ecologisch uitbaten, hebben er gewoon niet bij stilgestaan, dat ze gewoon eventjes, na een lijstje broodbestelling op zondag,  zelf veel eco- en klantvriendelijker met één auto dit traject zouden kunnen afleggen dan dat er vijftig benzine- en dieseldampende vervuilers op en aan moeten rijden. Misschien één keertje in de week wat vroeger dan de campinggasten opstaan en niet zo vasthouden aan die ambtenaartjesuren van 9 tot 12 en van 14 tot 18 uur? Maar ja, je kan organiseren of je kan het niet! Moesten ze meer hersencellen hebben, dan zouden ze nu geen verstopte toiletpotten ontstoppen maar advocaat geworden zijn en ergens in een riante villa in het Gooi of in belastingvrij over de grens in Brasschaat wonen, met een tweede verblijf in het zuiden. Moesten ze wat slimmer zijn, dan zouden ze nu geen camping maar met het grote geld een heuse voetbalploeg of een slikkende wielerploeg beheren. Alhoewel, al diegene die nu nog in de sport voor de sport gelooft, gelooft waarschijnlijk ook nog in Sinterklaas. Of nog een beter idee, misschien hadden ze nu afgevaardigde bij de FIFA kunnen zijn en met de corrupte ‘sportieve’ zwarte kas, een volledig tropisch eiland kunnen afhuren.  Och, gelukkig zijn ze tevreden en voelen ze zich een beetje thuis in hun camping vol met hun speciaal slag kamperende licht dementerende oranjevedetten.
Nog eventjes iets over die campingbureaucratie: Als echte staatsbediendes werken ze van 9 tot 12 en van 2 tot 6 uur. Nergens stond er in het campingboekje vermeld dat de camping in Les Saintes Maries-de-la-Mer van 12 tot 14 uur gesloten zou zijn. Dus kom je daar nietsvermoedend om vijf na twaalf aanrijden en sta je voor een donkere receptie en een neergelaten slagboom. Je caravan staat dan twee uur in de blakende zon met een temperatuur van 35 gr in de schaduw als een crematoriumoven op te warmen. Je kan dan alleen eventjes te voet op de camping rondwandelen en de enkele nog vrije plaatsjes bekijken. Zelf sta je er dan daarna als dubbel gebakken broodjes voor de receptie rond te draaien want na ons arriveren er nog een vijftiental caravans en campers die allemaal als een langgerekte file de campingingang blokkeren en de klok van twee uur afwachten. Er ontstaat een samenscholing en een zekere samenhorigheid van ontevreden oververhitte wachtende vakantiegangers, die het allemaal even schandalig vinden. Nu zijn wij zelf nogal van het organiserende type en omdat wij als eerste aankwamen, geven alle volgers een nummer. Gelukkig vinden de meeste dit allemaal prima. Het zal je maar gebeuren dat je voor een plaatsje in de Camargues- zon nog eerst een robbertje moet vechten. Wij zijn het er volledig mee eens dat iedere receptionist het recht heeft om ongestoord zijn boterhammetje te eten, maar om nu iedere, tijdens de siësta aangekomen, wachtende campinggast een zonneslag te bezorgen is wel een brug te ver. Om tien na twee uur gaat dan eindelijk het licht aan in het receptiegebouw en nemen er drie, ja u leest het correct, DRIE receptionisten plaats achter de balie. Nog nooit gehoord van om beurten te gaan lunchen, zodat er niet zo’n opgefokte en oververhitte caravan- en camperoptocht voor de slagboom staat?  Ach zoals ik al schreef…als er wat meer organiserende hersencellen aanwezig zouden zijn…
Maar het kan nog erger..als je vanuit het noorden, na een marathonrit van een 12 tot 14 uur of langer,na uren snelweg fileleed en tolstation bumperen eindelijk iets na zessen op je vakantieadres aankomt, dan sta je voor een afgesloten kampeerterrein. Je komt er zonder code niet meer in. Je kan dan kiezen, de nacht in je tentje, caravan of camper voor de gesloten afsluiting doorbrengen, of ergens in Les Saintes Maries een hotelkamertje zoeken, want om 18 uur stipt sluit de camping gewoon de boel af. Klantvriendelijk, mon oeil! Of we moeite doen, of niet ze komen toch!
Nog eventjes ter informatie, ik geloof dat manlief niet alleen zijn gehoor, maar nu ook stilaan zijn zicht aan het verliezen is. Hij beweert dat hij al flink vermagerd is en dat zijn buik al minstens met het helft geslonken is…Volgens mij moet hij dringend naar de oogarts!

Morgen rijden we naar het meer van Annecy, de meer gecultiveerde Nederlanders achterna.


Sim,                               Grâne, bij Crest/Annecy                17 juni 2015


zaterdag 13 juni 2015

VAN EEN MUG EEN OLIFANT MAKEN

We zetten onze tenten op in Les Saintes Maries- de- la- Mer, in het midden van de Rhone Delta. De Camargues, het land van de witte paarden, de stiertjes, de manades, de flamingo’s en de muggen.  De enige twee vliegen die wij van Barcelonette, tegen hun zin geïmporteerd hebben, verlaten zoemend onze auto en caravan. Volledig gefrustreerd verkennen zij hun nieuwe leefgebied op zoek naar hun eigen identiteit. Zij voelen zich hier helemaal niet thuis. Het is duidelijk onze fout dat zij tegen hun wil naar deze warmere oorden versast werden. Geen moment komt het in hun op, dat zij eigenlijk niets, maar dan ook totaal niets in onze auto en onze caravan te zoeken hadden.
Onmiddellijk beginnen ze aan de indoctrinatie van de plaatselijke insectenbevolking. Het is de ultieme kweekbodem om muggen tegen de plaatselijke toerist op te zetten. Deze laatste luisteren ademloos naar de opruiende taal van de twee oproerkraaiers. Terreur, zij willen terreur, bloed willen ze zien, veel bloed! Vooral die twee chocoladebruine globetrotters zullen het moeten ontgelden. De onderontwikkelde muskieten willen wel samen met die twee radicalen een plan ten uitvoer brengen. Zonder dat je ze ziet, zonder dat je ze hoort zullen ze terreur zaaien. Onder het aanroepen van hun 'muggenallah' worden zelfmoordcommando’s bij valavond naar de kleine caravan gestuurd. Daar zitten de twee naar citronella en Deet geurende vakantiegangers met een glaasje wijn van de laatste avondzon te genieten. Niets kan de terreurmuggen echter tegenhouden. Ze zijn intussen immuun voor al die rare geurtjes.
Het gekke is dat je die mini Camargues- muggentjes inderdaad niet ziet, noch hoort, noch voelt.  Echte Vlaamse muggen hoor je al op afstand in de slaapkamer komen aanzoemen en vervolgens begint de muggenachtervolging. Als je het licht aansteekt, verschuilen zij zich snel achter kasten en tussen spleten.  Eens de jacht gestaakt wordt en je de eerste slaapsnurk geproduceerd hebt, komen zij met een hoge zoemfrequentie opnieuw je nachtrust verstoren. Vervolgens wachten zij tot het moment wanneer jij werkelijk in dromenland bent en storten zich dan op al je niet bedekte lichaamsdelen. De volgende morgen kan je die, met je eigen bloed volgezogen vrouwtjesmuskieten, loom op je behang zien zitten uitrusten. Beng, mep, rode plekken op je maagdelijk witte behang en rode bulten op je lichaam. Maar wel met de voldoening dat je het terrorisme de muggekop ingedrukt hebt.
Dat is wat een echte muggen zouden moeten doen, maar deze imitatie terroristen vallen laf aan, zonder waarschuwing. Ze storten zich, als kamikazepiloten, op het malse toeristenvlees. De muskietenartillerie heeft twee nieuwe doelwitten aangewezen gekregen. Een bloed tankstation voor de voortzetting van de irritante insectebende en voortplanten zullen ze. Massaal.  Het is een ongelijke strijd, je kan niet met een kanon op een mug schieten.
Zelfs de anti muggen- spray en de verdampende anti muggen tabletten kunnen ’s nachts geen terreuraanslag verijdelen. De twee Barcelonette vliegen wrijven in hun pootjes als ze ’s morgens de twee slaapdronken zongebruinde vakantiegangers, volledig onder de beten uit de caravan zien strompelen. De twee 'vliegenimams' zitten achter een struik en lachen in hun vuistje als ze zien hoe de jeuk de twee overvalt. De bulten zitten overal, op de enkels, onder de armen en op de kaken. ’s Morgens is er op je rug en billen een stip naar stiptekening ontstaan.  Gelieve de kleine rode bolletjes te volgen en je zal een tekening van een terreurvlag kunnen zien! Bij manlief hebben ze op zijn hoofd in zijn kleine kale plekje een rood opzwellende graancirkel gestoken. Hoe harder je krabt, hoe meer de muggenbeten groeien. Het lijken net jeukende kerstomaten. Aanstippen met een insectenbeet- pen, inwrijven met zalf voor na de beet of gewoon de bulten keer op keer openkrabben, niets helpt tegen de branderige, stekende jeuk. Er zit niets anders op dan bij de plaatselijke apotheek een nieuw anti muggen- middel te kopen, eentje dat nog wel werkt tegen die Camargues krengen. Wij willen niet muggenziften, maar genoeg is genoeg!
De volgende namiddag ontstaat er door de hitte een gigantisch onweer. Uren plenst het water uit de bliksemde en grollende lucht. Terwijl we voor de caravan, op het grondzeil, met onze voeten tot aan onze enkels in het water staan, kan ik maar aan één ding denken: “Ik hoop dat de musquito- terroristen allemaal verzopen zijn!”

Sim,      Les Saintes Maries- de- la- Mer              13 juni 2015


maandag 8 juni 2015

FLIEREFLUITER

Wij kamperen in Barcelonette. We staan met onze caravan aan de rivier, de Ubaye, die zo’n vijf meter dieper wild kolkend met veel geraas voorbij stroomt. Over de stroomversnellingen komen regelmatig rafters en kanovaarders avontuurvaren.
Elke morgen steken de 3000 meter hoge bergen scherp af tegen de knalblauwe hemel. Het is bloedheet, zelfs in de schaduw, en regelmatig vormen zich in de late namiddag onweerswolken. Ze kruipen donkergrijs met het nodige gerommel over de bergflanken en verduisteren nu en dan de zon. Door deze verzengende hitte ontstaan er zwermen vliegen. Ze kriebelen over je armen en benen en zoemen constant rond je oren en ogen Als je een stukje stokbrood op de tafel legt, is het net alsof je rozijnenbrood serveert en het is helemaal niet leuk meer als je deze zwerm van je bordje sla of je barbecue- vlees moet afslaan. Manlief wappert met de knalblauwe vliegenmepper en stuurt ze met vijf tegelijkertijd naar de vliegenhemel. Maar voor elke tot moes gemepte vlieg, komen er tien op de begrafenis. Eerst dachten we, dat er misschien ergens rond onze kampeerplaats  een lijk in ontbinding lag te stinken of dat wijzelf ze met een speciale geur of kleur naar ons toe lokten, maar overal zien wij ook onze campingburen met vliegenmeppers of kranten rondslaan. Deze insecten blijken ook niet bijster slim, ten minste ze lijken zeker niet met elkaar te communiceren. Als ze zich zoemend tussen hun vriendjeslijken neerpoten, is er geen één die tegen de andere zegt: “Goh, wat is er met onze broertjes gebeurd? Kijk dat kleine dikbuikige meneertje is helemaal niet dat gezellige grijze opaatje, maar de vliegenseriemoordenaar van Barcelonette! En daar dat kleine leuke caravannetje, waar we met zijn allen tegen de wand uitrusten en waar we allemaal zo graag naar binnen willen, is eigenlijk een echt vernietigingskamp! Amper vijf seconden binnen en we liggen met onze pootjes de lucht in. Wegwezen hier!” Maar nee, tegen beter weten in blijven ze met honderden rond zoemen en hun vliegenlot tarten. Deze zwoele warmte en de duizend vliegen zijn zo’n ergerlijke cocktail waardoor zelfs de mussen dood uit de hemel vallen. Geen tjielp is meer te horen.
Het is zo warm, dat je alleen op heel grote Alpenhoogte een draagbare wandeltemperatuur kan vinden.
Daarom nemen we de auto en rijden naar de col de Larche. Hier bevindt zich, op meer dan 2000 meter hoogte, het marmottenparadijs. Al na tien minuten stappen, worden wij beloond en zien we de eerste marmotjes op een grote steen zitten. We horen ze elkaar toefluiten: “Fwiet, gevaar, twee onbekende dieren, dekking zoeken!” De diertjes spurten naar hun holletjes maar net als je op hun hoogte komt, komen ze heel nieuwsgierig naar buiten loeren.  Het is nog vroeg in het seizoen, er zijn nog niet veel bergwandelaars en sommige marmotten blijven dan ook midden op de weg zitten en kijken ons heel benieuwd en gedurfd aan. Overal horen we het fwiet, fwiet, de marmottentamtam. Ze graven holletjes, rollebollen en vechten juist voor onze voeten. Raar hoe je sommige diertjes zou doodknuffelen en andere effectief zonder pardon doodmept. Het is een vrij vermoeiende wandeling geweest en mijn haar kleeft als een zweetband tegen mijn tomaatrode hoofd. Ik zie er niet uit als we terug aan de auto komen maar we besluiten toch alvorens we naar het vliegenparadijs rijden, eventjes in het gezellige stadje Barcelonette te stoppen. In de hoofdstraat word ik plots bewonderend nagesloten. Fwiet fwieeet. Manlief is het niet want die slentert even afgepeigerd voor mij uit door het bijna lege winkelstraatje.  Geen superslanke missen in de buurt alleen deze oververmoeide zestigplusser met dikke kont in short, een zweettoeters t-shirtje, rugzakje, wandelstokken, bergbottines, knalrode verbrande neus en een kapsel alsof ik juist onder douche vandaan kom. Ik kijk stiekem rond maar zie niemand die in aanmerking komt om mij zo bewonderend na te fluiten.  Fwiet fwieiet!  Weer weerklink het gefluit vol adoratie. Ik zoek of ik ergens een halfblinde bouwvakker, die zijn hobby nog steeds niet vaarwel heeft kunnen zeggen, uit een raam kan zien hangen. Misschien fluit er een man, met een hoekje af naar elke vrouw of elke hond met een rok aan of staan er ergens een paar jongelui stiekem grinnikend achter een hoekje? Niemand te zien! Fwiet fweet! 
Eventjes voel ik mij weer twintig, sexy, aantrekkelijk en een beetje later vooral blond, heel erg blond. Op het schab voor de souvenirwinkel zitten twee reuze speelgoed marmotten, die iedereen die hen in een straal van 5 meter kruist, lustig toefluiten. Ach eventjes was het een prettige illusie. Ik kan er echter niet aan voorbijgaan en koop een kleinere uitvoering voor mijn kleindochtertje. Niet eentje dat automatisch fluit, maar een flierefluiter waarbij ze op het buikje moeten duwen. Zo kan grote broer straks kleine zus weer laten schateren.
Als we wat later terug op de camping staan breekt de hel los. Purpergrijze wolken tuimelen over de bergpieken en bliksemknallen verlichten de hemel. Grote dikke druppels met hagel plenzen op de caravan.  Omdat de vooruitzichten, meer noordwaarts, in de Alpen niet zo denderend zijn, beslissen wij om terug naar de Zuid Franse kust te rijden. Les Saintes Maries de la Mer ligt in het midden van de Camargues. Al de vliegen die tijdens de storm hun heil in onze auto en onze caravan gezocht hebben, zullen straks nogal schrikken als ze in een totaal andere omgeving losgelaten worden.


Sim,              Barcelonette  6 juni 2015