Wij kamperen in Barcelonette.
We staan met onze caravan aan de rivier, de Ubaye, die zo’n vijf meter dieper
wild kolkend met veel geraas voorbij stroomt. Over de stroomversnellingen komen
regelmatig rafters en kanovaarders avontuurvaren.
Elke morgen steken de 3000
meter hoge bergen scherp af tegen de knalblauwe hemel. Het is bloedheet, zelfs
in de schaduw, en regelmatig vormen zich in de late namiddag onweerswolken. Ze
kruipen donkergrijs met het nodige gerommel over de bergflanken en verduisteren
nu en dan de zon. Door deze verzengende hitte ontstaan er zwermen vliegen. Ze
kriebelen over je armen en benen en zoemen constant rond je oren en ogen Als je
een stukje stokbrood op de tafel legt, is het net alsof je rozijnenbrood serveert
en het is helemaal niet leuk meer als je deze zwerm van je bordje sla of je
barbecue- vlees moet afslaan. Manlief wappert met de knalblauwe vliegenmepper
en stuurt ze met vijf tegelijkertijd naar de vliegenhemel. Maar voor elke tot
moes gemepte vlieg, komen er tien op de begrafenis. Eerst dachten we, dat er
misschien ergens rond onze kampeerplaats een lijk in ontbinding lag te stinken of dat
wijzelf ze met een speciale geur of kleur naar ons toe lokten, maar overal zien
wij ook onze campingburen met vliegenmeppers of kranten rondslaan. Deze
insecten blijken ook niet bijster slim, ten minste ze lijken zeker niet met
elkaar te communiceren. Als ze zich zoemend tussen hun vriendjeslijken
neerpoten, is er geen één die tegen de andere zegt: “Goh, wat is er met onze
broertjes gebeurd? Kijk dat kleine dikbuikige meneertje is helemaal niet dat
gezellige grijze opaatje, maar de vliegenseriemoordenaar van Barcelonette! En
daar dat kleine leuke caravannetje, waar we met zijn allen tegen de wand
uitrusten en waar we allemaal zo graag naar binnen willen, is eigenlijk een
echt vernietigingskamp! Amper vijf seconden binnen en we liggen met onze
pootjes de lucht in. Wegwezen hier!” Maar nee, tegen beter weten in blijven ze
met honderden rond zoemen en hun vliegenlot tarten. Deze zwoele warmte en de
duizend vliegen zijn zo’n ergerlijke cocktail waardoor zelfs de mussen dood uit
de hemel vallen. Geen tjielp is meer te horen.
Het is zo warm, dat je alleen
op heel grote Alpenhoogte een draagbare wandeltemperatuur kan vinden.
Daarom nemen we de auto en
rijden naar de col de Larche. Hier bevindt zich, op meer dan 2000 meter hoogte,
het marmottenparadijs. Al na tien minuten stappen, worden wij beloond en zien
we de eerste marmotjes op een grote steen zitten. We horen ze elkaar
toefluiten: “Fwiet, gevaar, twee onbekende dieren, dekking zoeken!” De diertjes
spurten naar hun holletjes maar net als je op hun hoogte komt, komen ze heel
nieuwsgierig naar buiten loeren. Het is
nog vroeg in het seizoen, er zijn nog niet veel bergwandelaars en sommige
marmotten blijven dan ook midden op de weg zitten en kijken ons heel benieuwd
en gedurfd aan. Overal horen we het fwiet, fwiet, de marmottentamtam. Ze graven
holletjes, rollebollen en vechten juist voor onze voeten. Raar hoe je sommige diertjes
zou doodknuffelen en andere effectief zonder pardon doodmept. Het is een vrij
vermoeiende wandeling geweest en mijn haar kleeft als een zweetband tegen mijn tomaatrode
hoofd. Ik zie er niet uit als we terug aan de auto komen maar we besluiten toch
alvorens we naar het vliegenparadijs rijden, eventjes in het gezellige stadje
Barcelonette te stoppen. In de hoofdstraat word ik plots bewonderend nagesloten.
Fwiet fwieeet. Manlief is het niet want die slentert even afgepeigerd voor mij
uit door het bijna lege winkelstraatje. Geen
superslanke missen in de buurt alleen deze oververmoeide zestigplusser met dikke
kont in short, een zweettoeters t-shirtje, rugzakje, wandelstokken, bergbottines,
knalrode verbrande neus en een kapsel alsof ik juist onder douche vandaan kom.
Ik kijk stiekem rond maar zie niemand die in aanmerking komt om mij zo
bewonderend na te fluiten. Fwiet
fwieiet! Weer weerklink het gefluit vol
adoratie. Ik zoek of ik ergens een halfblinde bouwvakker, die zijn hobby nog
steeds niet vaarwel heeft kunnen zeggen, uit een raam kan zien hangen.
Misschien fluit er een man, met een hoekje af naar elke vrouw of elke hond met
een rok aan of staan er ergens een paar jongelui stiekem grinnikend achter een
hoekje? Niemand te zien! Fwiet fweet!
Eventjes voel ik mij weer
twintig, sexy, aantrekkelijk en een beetje later vooral blond, heel erg blond.
Op het schab voor de souvenirwinkel zitten twee reuze speelgoed marmotten, die
iedereen die hen in een straal van 5 meter kruist, lustig toefluiten. Ach
eventjes was het een prettige illusie. Ik kan er echter niet aan voorbijgaan en
koop een kleinere uitvoering voor mijn kleindochtertje. Niet eentje dat
automatisch fluit, maar een flierefluiter waarbij ze op het buikje moeten
duwen. Zo kan grote broer straks kleine zus weer laten schateren.
Als we wat later terug op de
camping staan breekt de hel los. Purpergrijze wolken tuimelen over de
bergpieken en bliksemknallen verlichten de hemel. Grote dikke druppels met hagel
plenzen op de caravan. Omdat de
vooruitzichten, meer noordwaarts, in de Alpen niet zo denderend zijn, beslissen
wij om terug naar de Zuid Franse kust te rijden. Les Saintes Maries de la Mer
ligt in het midden van de Camargues. Al de vliegen die tijdens de storm hun
heil in onze auto en onze caravan gezocht hebben, zullen straks nogal schrikken
als ze in een totaal andere omgeving losgelaten worden.
Sim, Barcelonette 6 juni 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik hoor heel graag van jullie wat jullie van mijn verhaaltjes vinden ?