Het is het jaar van El Nino.
Dit natuurverschijnsel gooit wereldwijd roet in alle normale weersverwachtingen.
Het was reeds de tweede helft van mei en aan de Franse Middellandse zeekust was,
op een paar dagen na, de zuidelijke blauwe wolkeloze hemel en de bijbehorende
warmte nog ver te zoeken. Twee dagen Mediterraan klimaat, twee dagen Belgisch
grijs. De enige constante warme plekken bevonden zich aan de stakingsposten van
de Franse olieraffinaderijen. Om hun eisen kracht bij te zetten, stookten hier verhitte
vakbondsheethoofden autobanden op. Ze trachtten het gehele autorijdende land
plat te leggen door de leveringen van benzine aan de tankstations te boycotten.
Stakers in Frankrijk, betogers en stakers in België, tweemaal gijzeling van de gewone
bevolking. De zondag was begonnen met
een zachte motregen die al snel overging in hevige stortbuien. De plensregen
tokkelde oorverdovend op de caravan. Er zat niets anders op dan een vakantiedag
al lezend en internettend uit te zitten. Maandagochtend was de zon terug van de
partij. Cap d’Agde lag nog in een diepe winterslaap . De rolluiken van de
zomerresidenties waren meestal nog allemaal gesloten. De felle rukwinden deden ons fietsscenario
echter in duigen vallen en wij besloten dan maar te voet naar Agde te wandelen. Agde, een stadje dat 26 eeuwen
geleden door de Grieken gesticht werd, weerspiegelde, zijn uit donker vulkanische
gesteente opgetrokken, kerk in de rivier de Herault. Voor ons een raadsel wie
er nog in die oude verkommerde huizen in die smalle straatjes wou wonen.
Uit de wind en onder een
mager zonnetje beslisten wij om in een basserie op een pleintje een koffietje
te gaan drinken. Er was duidelijk iets aan de hand op het pleintje. Er stonden
wat jonge mannen rond te drentelen. Ze riepen wat schuttingtaal naar elkaar,
mepten wat op elkaars schouders en na wat getrek en gesleur verdwenen een
aantal jongelui op een brommertje naar de andere kant van het pleintje om dan
vervolgens met veel lawaai terug te komen aanrijden. Er stond een grote
vrachtwagen op het plein met daarnaast een tafel waar allerlei eten en drinken
op uitgestald stonden. Om beurten schoven de jongeren aan, staken een stuk
baguette in hun mond en openden een blikje fris. Een kleine dikke man die
breder dan hoger was hield de wacht naast deze lunchtafel. Zijn T-shirt spande
over zijn speklagen. Hij droeg een donkerblauwe, volledig door de zon
verschenen trainingspak, waarvan de twee ritshelften van zijn trainingsvest al
decennia lang elkaar nooit meer waren tegengekomen.
Was het misschien een vrije dag voor de
gesloten jeugdinstellingen? De haantjes zagen er allemaal een beetje hetzelfde
uit. Licht terroristisch gekleurd met een debiele criminele stupide glimlach en
een groot bakkes. Elk moment verwachtten wij dat er een bendeoorlog zoals in de
film “Black” zou losbarsten en dat de Belgisch-Marokkaanse filmregisseur Adil
El Arbi met een ‘putain’ tussenbeide zou komen. Toen er ook nog een man van de
security op het pleintje kwam staan ronddraaien, zat ik van nieuwsgierigheid in
mijn één centimeter grote koffietas de bodem weg te roeren en op mijn
caféstoeltjes op en neer te wippen. Wat was er aan de hand?
Uit de tegenoverliggende straat kwamen er twee
hippe mensen elk met een hond aan de lijn, onze richting uitgewandeld. Hier
werd onmiddellijk de uitdrukking, mooi van ver, maar ver van mooi
overduidelijk. De vrouw droeg een rode baret op haar knaloranje haren. Aan haar
vaselinekleurige, gerimpelde aangezicht met knalrode lippen en valse oogwimpers,
was nadrukkelijk te zien dat ze de kaap van drie maal twintig al eventjes
overschreden had. Ze droeg een jeansjasje met glitters en een uitgerafelde
jeanshort, die net iets te kort afgesneden was. Vanuit de onderste bilronding staken
twee melkwitte cellulitus-putjesbenen, die blijkbaar ook nog niet teveel zon
gezien hadden. Vanaf de bobbels in de knieholtes liep een Google- stratenplan
met blauwe aders door tot in de hooggehakte cowboybotten. Haar man droeg een
blauw met witte strepen matrozentrui op een knalrode broek en onder zijn arm
twee stokbroden. Hij was bijna helemaal kaal, maar had zijn beetje nog
resterende haar, achteraan met een fluo elastiekje, in een pijpenkrulpaardenstaartje
bijeen gebonden. Het zag eruit als een verschrompeld Wiener worstje. Hij had
zulke grote flaporen, dat als het mijn partner zou geweest zijn, hij op dagen
dat de mistral of de transmontana wind opstak, niet buiten de deur zou mogen
komen. Het risico zat er dan immers in, dat je hem enkele dagen later in
Marokko zou moeten gaan ophalen. Sommige mensen komen weg met zo’n outfit, maar
dit seniorentweetal leek net van een gekostumeerd bal met als thema “De Moulin
Rouge” te komen. Rond het terras van de brasserie waren overal grote betonnen
plantenbakken gezet, gevuld met yucca’s en orleanders. Terwijl het bizarre
koppel ook naar de bedrijvigheid op het pleintje keken, snuffelde de doberman-
hond van mevrouw aan de bakken, hief zijn poot op en plaste recht in het zand
van de bloembak. Hij draaide zich nog eens om zijn as en pieste een tweede keer
tegen de plantenwortels. Het kleinere foxhondje, van mijnheer, had te korte
pootjes. die hij niet hoog genoeg kon opheffen om de potgrond te besproeien.
Hij kletterde zijn urinestraal dan maar tegen de onderkant van elke plantenbak.
Zo kreeg elke bloembak een
driedubbele ammoniakinfuus. Noch madame, noch monsieur, noch de café- uitbater
reageerden. Alleen de klanten keken elkaar aan en trokken hun wenkbrauwen wat
vragend op. Straks, als de zon weer in alle hevigheid op die hondenpissijnen zal
schijnen, de urinegeur zich met het aroma van de pastis, de rosé en de koffie zal
vermengen, de planten mistroostig en verwelkt hun koppen gaan laten hangen en de
klanten hun neus gaan ophalen, dan misschien zal de brasserie- eigenaar zich de
dagelijkse wandeling van de twee kaketoeachtige hondenbezitters herinneren en denken
:”Merde alors” maar ’t zal zijn’ de geur van pis dehors’…
Het tweetal hippe
seniorenvogels vervolgden hun weg en werden iets verder door een politieagent
tegengehouden. Wat gebeurde er toch allemaal? Onze pleintjesaandacht was eventjes verslapt
maar toen er ook nog twee jonge hoertjes op meters hoge hakken , met ontblote
schouders op het pleintje kwamen aantrippelen en cola en Frans brood van de
tafel snaaiden, moest en zou ik weten wat er daar toch aan de hand was. Nieuwsgierig
aagje? Weetgraag Simmeke zeker! De security man, wees naar de straat achter ons,
bootste een camera na en vertelde ons, dat daar inderdaad in de oude smalle
straatjes van Agde een filmploeg aan het filmen was. De plaatselijke
politieagent hield alle belangstellende tegen en de Franse Adil- regisseur riep heel luid:”De nouveau et cut”. Dus
gelukkig toch een bende figuranten en geen kleine criminelen… Hoe zal de film
heten? Noir avec un parfum de pipi.
Sim, Agde 25 mei 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik hoor heel graag van jullie wat jullie van mijn verhaaltjes vinden ?