We staan nu al meer dan een
week op een camping in Saint Rémy de Provence. Over bijna heel Frankrijk
dondert,bliksemt en regent het. Aan de Middellandse zeekust worden de wolken
met hevige windstoten door de mistral
uiteengedreven, maar hier, in dit zalig stukje van de Provence worden de
meest grijze wolken door de warme zon tot witte Vincent Van Gogh wolkjes
herleid.
Twee Nederlandse en twee
Vlaamse caravanechtparen bivakkeren al een tijdje in hetzelfde campingstraatje
met 6 beschikbare staanplaatsen. De camping was volledig volzet behalve nog twee
heel smalle plaatsjes achter aan ons laantje. Eergisteren kwam er nieuw Zwitsers
camperkoppel ons laantje ingedraaid. Ze wilden de mobilhome met zijn voorkant
in het smalle plaatsje plaatsen. Er in, er terug uit, terug erin, dichter tegen
de haag, verder van de haag. De campingeigenaar zelf begeleidde het moeizame
parkeren van de Gruyèrechauffeur, maar tevergeefs. Het knoeigemanoeuvreer bleef
echter maar duren en de campermotor blies de ganse tijd zijn diesellucht de
Provençaalse dampkring in. Zijn echtgenote stond achteraan met haar armen te
zwaaien, klopte nu en dan met de vlakke hand op de camper en riep allerlei
onhandige aanduidingen. De campingbeheerder hield het voor bekeken want de
eigenzinnige Zwitser was blijkbaar ‘oostzwitsersdoof’. Eén van onze kamperende
noorderburen kreeg het zo danig op zijn heupen, dat die op de camperruit tikte
en riep:” Nu gaat die motor uit, nu onmiddellijk!” Een norse redelijk volslanke
Zwitser kwam uit de camper gekropen en brulde wat naar zijn koekoeksvrouw. En
kijk, ik verzin dit echt niet! Hij droeg een camouflage kakikleurige mouwloos T-shirt
op een rood glanzend satijnen onderbroekshortje, met witte Kerstmannetjes erop.
Het was voor de man misschien zo’n ontgoocheling geweest toen hij met kerst
zijn geschenkje uitpakte en daarin de desbetreffende satijnen onderbroek vond,
dat hij nu zijn frustratie op zijn echtgenote uitwerkte door niet alleen in het
gesatineerde geval te slapen, maar er vrolijk in rond te rijden en over de
camping te stappen. Zijn echtgenote, met
conventionele lange beige broek en een witte klassieke bloes stond er wat
beteuterd bij en leek niet alles meer te begrijpen. Misschien was het wel
terecht dat mijnheer slecht gezind was op zijn klunzige vrouw, want de eerste
keer dat mevrouw Gruyère richting camping afwasplaats trok, balanceerde haar
wasteiltje vooraan op het fietsstuur en nog voor ze met haar voet de eerste
pedaal kon raken, flikkerde de ganse afwasboel de grond op. Een paar uur later
ging ze met een plastiekzakje vol lege flessen richting afvalcontainer en
scheurde na twee stappen de bodem uit de zak. Tja..je mag zo’n mensen
natuurlijk niet op grond van hun uiterlijk beoordelen, maar in dit geval ben ik
bijna zeker dat die twee geen onverdeelde vrolijke vakantie tegemoet gingen.
Als je een oudere dikke misnoegde ‘grumpy old’ man, met een kerstmisonderbroek
over de camping ziet fietsen, dan hoop ik voor hem en zijn klokkenspel, dat hij
hier onderaan nog minstens een ander broekje aanheeft. De man leek ongelukkig
en had duidelijk zijn eerste camperreis helemaal anders voorgesteld. Misschien
had hij wel degelijk, buiten zijn onhandige vrouw, ook nog een goede reden om
slecht gezind te zijn. Misschien was zijn firma wel failliet gegaan? Misschien
werd hij tegen zijn pensioenleeftijd wel met een gewone, in plaats van een
gouden handdruk op straat gezet? Misschien had hij thuis nog twee inwonende
onhandelbare kinderen achtergelaten, die vroeger eender verbeteringsgestichtje
of drugdealertje speelden als alternatief voor vadertje en moedertje of
doktertje? Misschien werd hij, vanaf nu, verplicht de vakanties door te brengen
met moeder de vrouw in plaats van te genieten van snoepreisjes met zijn mooie
blonde sexy secretaresse? Dus waarom die man zo nors voor zich uit bleef staren
had wel duizend redenen kunnen hebben, alleen welke weten wij niet.
Al enkele dagen, werd er op
het internet gewaarschuwd dat het ook hier zou kunnen gaan regenen of onweren.
Terwijl wij ’s morgens buiten aan het ontbijt zaten en de hoeveboter uit
zichzelf veroliede van de warmte, kwamen Willem Tell en zijn vrouw voorbij
gefietst. Hij droeg een dikke fleecetrui en was volledig in fluo ingepakt,
zodat hij eender op een straatarbeider leek, die op gevaarlijke plaatsen op de
autosnelweg de gaten moest gaan opvullen. Zij droeg een anorak en op haar hoofd
bungelde een gebreide muts met oorflappen. Het was een winteroutfit waar je
minstens mee naar het Noorderlicht of naar Antartica zou kunnen fietsen, maar
waarmee je hier in de Provence bij 28 graden in de schaduw heel wat bekijks zou
kunnen hebben.
Al na enkele minuten kwam
Madame terug ons campinglaantje in gefietst. Blijkbaar vergeten haar
sneeuwkettingen op te leggen! Maar ze was alleen vergeten haar fluo- hesje over
haar seizoensuitdossing te dragen. Wij hebben er het raden naar hoeveel liter
zweet ze weg gepeddeld hebben.
De ganse dag bleef de zon
schijnen en de temperatuur ging zelfs nog een beetje de hoogte in. Het werd een
beetje onweerachtig en toen er ’s avonds enkele druppeltjes vielen, begonnen de
Zwitsers opnieuw met hun campertje te manoeuvreren. Wij, de Nederlands- Vlaamse bezetting, stonden er bij en keken er naar, benieuwd wat
er nu weer aan de gang was. Dit maal zat
mevrouw achter stuur. Ze reed de auto in tien, vijftien bewegingen, onder luid
geroep van mijnheer Kerstmanbroek, achteruit het laantje uit. Eerst vergaten ze
hun elektriciteitskabel uit te trekken, dan leek het alsof ze in de Vlamingen
hun voortent zouden belanden en na de tiende poging ramden ze bijna het watertappunt.
Hun uitleg was, dat ze schrik hadden dat ze de volgende ochtend, moest het hard
gaan regenen, niet achterwaarts meer uit hun staanplaats zouden geraken. Dit
was de eerste rechtstreekse taal die ze tot ons richtten. Er was tot op dat
moment, geen goede morgen, geen goede avond of smakelijk over hun Zwitserse
lippen gekomen. De camper werd ergens ver op de camping gedraaid en kwam
vervolgens, nu met mijnheer aan het stuur, in zijn achteruit terug ons laantje
ingereden. Het zweet stond in hun schoenen maar geen van beiden kreeg de camper
terug in de campingplaats gedraaid. Het was overduidelijk deze Willem Tell kon
niet mikken noch rijden. Wij zijn met zijn allen met een giechelkramp in onze
caravans gedoken..we konden het gesukkel niet meer aanzien. Ze bekeken het
maar!
Sim, Saint Rémy-
de-Provence 16 juni 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik hoor heel graag van jullie wat jullie van mijn verhaaltjes vinden ?