zondag 31 mei 2015

IDYLLISCH PLAATSJE AAN DE DURANCE


Er is niets zo geeuwverwekkend saai dan kamperen naast twee humorloze Zwitsers.
Er is niets zo ergerlijk dan te kamperen naast twee bassende, blaffende, jankende en keffende honden.
Er is niets zo super vervelend dan te kamperen naast twee humorloze Zwitsers met twee loslopende, bassende en keffende handtashondjes. Er is niets zo griezelig punctueel als een Zwitser in zijn eigen land. Maar eens ze de landsgrenzen voorbij zijn, laten ze hun honden onaangelijnd slordig over de camping zwerven. De camperdeur gaat s’ morgens nog niet open of de mormels stuiven aandachtzoekend en keffend, als koekoeksklokken die om de vijf minuten jodelend het uur verkondigen, de camper uit. Ze heffen hun poten op tegen elke struik, boom, tent of besproeien elk autowiel. Nu en dan leggen ze zelfs een drollerig aandenken midden op de campingweg. De baasjes hebben dat dan ‘zo gezegd’ juist niet gezien. Je mag er niets van zeggen, want de campingregel dat je een hond ten allen tijde aan de lijn dient te houden, is alleen gemaakt voor de brave burger, die zoals overal elders in de wereld de wetten braaf opvolgt en steeds het deksel op de neus krijgt. Zelfs een humoristische vriendelijke opmerking ketst gewoon op de Käsefondue- vreters af.
Toen we hier in Volonne, aan de route Napoleon aankwamen, gingen wij eerst de camping verkennen. Wij vonden een prachtig plaatsje naast de rivier, de Durance. Toen we na tien minuutjes naar de receptie terugstapten om het gekozen plaatsje te bevestigen, kwam er een Engelse camper de camping opgereden en begon zonder zich aan te melden langs de plaatsen te rijden. Wij onderschepten de twee Britten en vertelden hen dat het plaatsje 15B door ons gereserveerd was. Toen we met onze caravan op de desbetreffende plaats aankwamen, stond de Britse camper er al stationair te draaien. Toen we lachend op het nummer wezen, (Haha, Simmeke ne laisse pas manger le fromage de son pain!) durfden de twee eilandbewoners toch niet op ons grasveldje te parkeren. Ze draaiden hun mobilhome met enige tegenzin op de campingplaats juist achter ons. Voor hen dus geen rivierzicht. Hebben ze op dat moment beslist om ons te negeren, we zullen het nooit weten.
De appelblauwzeegroenturquoise rivier rimpelt zachtjes voorbij onze voortent. Aan de overkant tussen het riet hebben wij onze eigen ‘national geografic’ We zien drie dikke everzwijnen met zeven kleintjes komen drinken. Kwik, kwek en kwak zijn de drie eendjes die ons geadopteerd hebben en die drie- tot viermaal daags luid snaterend om brood komen bedelen. Mussen, mezen, vinken, eksters, tortelduiven, merels en nu en dan een koekoek kwetteren ons ’s morgens wakker. Soms komt er plots een reiger overgevlogen of loopt er een fretje of een eekhoorntje tussen de bomen.
Nu groeten alle doorwinterde kampeerders elkaar. Elke niet bekende inwoner van Volonne zegt bij het voorbijgaan een “bonjour Monsieurdame”, alleen de twee gepensioneerde Britten reageren nooit. De enige actie aan de camper is ’s morgens de stoelen klaarzetten om te lezen. Vervolgens zitten ze als zoutpilaren in de schaduw en hebben elk een boek op de schoot. Ze lezen boeken, ze lezen niet alleen, ze verslinden letters. Ze drinken thee en lezen. Ze eten lunch of dineren en lezen. Misschien leest the lady “50 tinten grijs” en wil ze bij haar fantasie niet gestoord worden, maar aan haar neerhangende mond, betwijfel ik dit ten zeerste. Ze kijken elkaar amper aan en ze praten niet, noch tegen elkaar, noch tegen de andere kampeerders. Nu hebben wij in de aangetrouwde familie ook een exemplaar dat uren, dagen, weken, maanden soms jaren niet spreekt, maar zo’n twee autistische stokstijve Willem de Zwijgers naast elkaar is ook voor ons een volledig nieuwe campingervaring. Hun Engelse pond is nog steeds niet gevallen dat men normaal tegen zijn campingburen een goede morgen, goede avond of minstens een smakelijk eten zegt. Helemaal in het begin liep ik met mijn afwasteiltje richting sanitair en knikte ik de eilandbewoners vrolijk toe, maar na tweemaal op rij geen reactie terug te krijgen, wandel ik nu, zonder zelfs een knikje, de onbeweeglijke witte lichamen van het Madame Tussauds wassenbeeldenmuseum voorbij. Ze zitten roerloos in de schaduw en lezen, lezen en lezen. Onbewegelijk, stokstijf  in dezelfde houding.
Nu en dan loer ik door ons achterste caravanvenstertje om te kijken of ze nog in leven zijn. Misschien zijn ze ondertussen wel gestorven op het veld van de Engelse literatuur. Zo’n twee Britse, in ontbinding stinkende lijken zouden ons idyllisch kampeerplaatsje duchtig kunnen verstoren.
Aan de andere kant staat een Antwerps koppel. Zij zijn voor het eerste jaar met pensioen en hebben zich met de uitkering van hun pensioensparen een beetje geüpgrade. Ze kochten een nieuwe auto, een grote caravan met alles erop en eraan en twee elektrische fietsen. We geraken in gesprek en ze vertellen ons dat ze nu twee maanden gaan rondtrekken en dan na de zomer twee maanden naar de Spaanse Costa trekken. We merken op dat ze één van de weinige Belgen zijn die, net als wij, op die manier rondreizen. Meestal zijn het de Nederlanders die globetrottend  en caravannend in Europa onderweg zijn. De Antwerpenaar zegt dat hij niet graag tussen die gierigaards kampeert. Wij horen hem wat stomverbaasd aan. Al de Nederlanders die wij tot hiertoe tegengekomen zijn, zijn hele joviale mensen, zelfs tegen het Belgisch Bourgondische af. Helemaal niet gierig, zuinig misschien, ja.. maar hebben ze geen gelijk? Wij en ook jullie, nieuwe Antwerpse gepensioneerden, kamperen toch ook liever twee maanden op de goedkopere Acsi of camping- chequecampings in plaats van ons een rib uit ons lijf te betalen, niet? De Antwerpenaar hoort zelfs onze argumentatie niet. Hij begint al op voorhand te lachen en zegt: “Awel ik ken een goei mop!” Waarom huilt een Nederlandse man als hij klaarkomt?  Woehaaa, omdat het dan uit zijn eigen zak komt!  Woehaaa!  Ik ken er nog één, wat gebeurde er met de twee Hollandse nichten die naar Parijs gingen?. Hahahaaa,  nichten zonder familieverband hé! Heddem? Snaptem? Dus wat gebeurde er met de twee Hollandse homo’s die naar Parijs..” de rest van de mop blijft ons gespaard want twee plaatsen verderop begint de Zwitsers- Franse hondenoorlog. De twee kleine Gruyèremormels worden uitgedaagd door een grote buldog, die gelukkig voor hen wel aangelijnd is. Het Franse baasje trekt aan de hondenriem, maar de buldog is niet af te remmen. Hij zal niet stoppen voor hij één van die zenuwachtige uitdagende kuttenlikkertjes een oor of een staart afgebeten heeft. Het gejank en het gekerm is niet om aan te horen. De jammerende Zwitsers trachten zonder resultaat hun niet opgevoede loslopende salonkeffers vast te grabbelen. Zij blijven echter aanvallen (de hondjes hoor, niet de Zwitsers) en wij lachen in ons vuistje en denken: “Ja buldogje, bijt maar eens goed in ‘les petits chiens’, laat ze maar eens goed rondspurten! Eigen schuld, dikke bult!” Iedereen komt nieuwsgierig uit de caravan of camper om het rampgebied te overzien. Alleen de twee Engelse bleekscheten blijven als marmeren beelden zitten en lezen voort. Als de hondenbrigade weer uit elkaar gehaald is, draaien wij ons terug om naar het Antwerpse koppel en roepen samen: “Ze gingen niet hé!”


Sim,       2/6/2015               Barcelonette, Alpes Mercantour

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik hoor heel graag van jullie wat jullie van mijn verhaaltjes vinden ?