Via mijn vaders genen, kreeg
ik bij de geboorte de reismicrobe geïnjecteerd. Zowel hij als ik wilden de hele
wereld zien en beleven. Ik ben een hartstochtelijke wereldreiziger geworden,
die evenveel plezier heeft en tijd besteed aan de voorbereidingen. Manlief noemt
mij nog steeds zijn persoonlijke toeristenadviesbureau. Nog steeds plan ik,
zelfs onze caravanreisjes, maanden op voorhand en er is geen bezienswaardigheid
of natuurverschijnsel in de wijde campingomtrek dat aan mijn interesse
ontsnapt. Dus ook nu had ik een camping gevonden die aan alle criteria voldeed.
Geen animatieprogramma, geen kinderdisco, geen miss camping verkiezingen, geen
kareoke en vooral pal aan het strand van de Middellandse zee. Camping La Créole
in Marseillan-Plage, een camping die in zijn programma schreef dat het om elf
uur ’s avonds muisstil moest zijn, dat er geen radiomuziek, geen harde
televisieprogramma’s en er geen hardop praten met de campingburen getolereerd
zou worden na 23uur. Dus, voor personen zoals ik, die graag op tijd in bed
duikelden, veruit de meest ideale camping. Ware het niet dat er juist aan de
overkant van de straat en pal voor de ingang van de camping een café/restaurant
was dat zich na negen uur ‘s avonds als een openlucht dancing ontpopte. Tot ver
na middernacht stond er dagelijks een Claude François look alike ‘Alexandrie,
Alexandra’ te kwelen. Voor hem aan de tafeltjes zaten, zoals wij het in het
Antwerps zeggen, twee man en een paardenkop. Tien man, vol getatoeëerd klootjesvolk
met zelfs een baby in een buggy, die als summum van hun vakantie, naar die
kontdraaiende kermisattractie kwamen luisteren en de halve camping uit zijn
slaap hielden. Gek, dat je echter niet de meest stille en slaapverwekkende
campings en hotels onthoudt, maar dat je steeds alleen over de meest
onverwachte, wonderlijke en bizarre kampeerterreinen en hotelaccommodaties
blijft vertellen.
Niet de prachtige
eenheidsworst hotelkamers in het chique Thaise hotel te Chiangmai, waar de
witte marmeren inkomhal volledig met grote boeketten rode rozen versierd was,
maar die ene hotelkamer in Amasya, ergens in het midden van Turkije, daar
praten we nog steeds over. Toen we deze Turkse kamer openden, zagen we dat de
hoteleigenaar, grootmoeders donkerglimmende bombastische, vooroorlogse slaapkamermeubels,
waarschijnlijk van de plaatselijke kringloopwinkel, kris kras de kamer ingeduwd
had. De grote hangkast stond half voor het raam en we moesten over de commode
kruipen om in het hoge dubbele bed te kunnen slapen. Het meest gekke van deze
kamer was de badkamer. Deze kwam niet gewoon op gelijke hoogte in de slaapkamer
uit, maar de badkamerdeuropening, trouwens zonder deur, bevond zich zo’n grote
halve meter hoger boven de slaapkamervloer. Er was geen trapje noch laddertje
en dus moesten we onze kont op de badkamerrichel zetten en vervolgens onze
benen naar binnen zwaaien. Dit maakte, dat een nachtelijke plas een behoorlijk
avontuur werd. Slaapdronken mocht je gewoon eventjes niet vergeten dat je zo’n 50
centimeter boven het slaapkameroppervlak zweefde en een slaperige stap
voorwaarts in twee gebroken benen kon eindigen.
Niet één van de prachtige
Best Western hotels in Amerika was echt het vermelden waard, maar dat kleine
torenkamertje in Chichicastenango in Guatemala dat vergeten wij nooit. Achter
het gewone hotel was nog één kamertje vrij, de torenkamer. Heel romantisch met
een veel te groot bed voor in de enkele vierkante meters grote kamer. Voor de
badkamer hadden ze een ongeziene oplossing gevonden. Juist naast het bed in een
bijna ingemaakte kast, stond er een WC annex waslavabo. Heel ingenieus had men
het bovenste deel van de spoelbak in een lavabo veranderd met daarboven een
kraantje. Dus tandenpoetsen en wassen gebeurde half voorovergebogen over de wc
pot. Het water liep in de spoelbak en werd later gebruikt om het toilet door te
trekken. Onder het torenraam zaten een aantal hanen en wij kunnen jullie
verzekeren dat Guatemalteekse hanen niet alleen kraaien bij het ochtendgloren,
maar om tien uur, dan nog eens om twaalf uur, om half twee, om kwart voor twee en
vervolgens was er steeds één haantje de voorste, die om het kwartier krijsend
zijn bek opentrok tot de zon effectief opkwam.
’s Anderdaags stonden wij geradbraakt op, met gigantische wallen onder
de ogen en het was zeker niet van de romantiek!
Wij kunnen jullie niet meer
beschrijven hoe het hotel er in Saigon uitzag, maar we weten nog heel goed hoe
het in de kamer op de eerste verdieping leek alsof dag en nacht de gehele scooterende
Vietnamese bevolking dwars door je kamer reed. Wat ons echter altijd zal
bijblijven, was het slapen onder de blote hemel op bedjes met een muskietennet
in een Homestay bij de lokale Vietnamese bevolking. Alleen het sjirpen van de
nachtvogels, het blaffen van enkele nog niet opgepeuzelde honden en het gesnurk
van de medereizigers weerklonk in de nachtelijke stilte.
En dan die ‘oorverdovende
nachtelijke stilte’ in Malealea, in het kleine Lesotho tijdens onze Zuid Afrika
reis, is onvergetelijk. Slapen in rondavels met een ijskast als nachtkastje
tussen de twee eenpersoonsbedjes. Een ijskast die ’s morgens heel vroeg plots
begon te rammelen en hijgen als de generator in werking gesteld werd en die
ergens in de namiddag eensklaps zweeg als de elektriciteit uitgeschakeld werd.
De overweldigende sterrenhemel, met vallende sterren en een blik tot voorbij
het volgende galaxy, die je zonder lichtpollutie te zien kreeg! Dat zijn de dingen
die wij ons levenslang herinneren!
En dan spreek ik nog niet van
het meest rare voedsel dat wij gedurende al onze wereldreizen naar
binnengespeeld hebben, maar daar wordt zeker nog een ander verhaaltje over
geschreven. Stof genoeg!
Camping La Créole in
Marseillan-Plage zal net, zoals al die andere nachtelijke lawaaikampeerterreinen
in de toekomst vermeden worden en in de vergeethoek geraken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik hoor heel graag van jullie wat jullie van mijn verhaaltjes vinden ?