vrijdag 26 februari 2016

PORTRETTENTREKKEN


Aan alle dames, die zich vroeger moeiteloos in een maatje 38 konden persen en die nu na het opstapelen van al het overgangsvet, thuis, met enige tegenzin, alleen nog maar een passend ensemble in maat 42 tot 44 kunnen vinden, geef ik één gouden raad: Kom naar Tenerife! Laat jullie echter hier ter plaatse niet ontmoedigen als jullie in de strandboetiekjes plots, bij de aankoop van een nieuw badpak of bikini, jezelf in de maten 46 tot 50 moeten wurmen om alle ouderdomsuitstulpingen te kunnen camoufleren.  Ik kan jullie verzekeren dat de Spaanse maatjes extra klein uitvallen en dat jullie gebruikelijke S/M hier wel ineens een XL of een XXL blijkt te zijn. Eens in het hotel of huurappartement kunnen jullie slinks de schaar in deze treiter- maatlabel zetten. Punt één, zo worden jullie niet dagelijks opnieuw aan die olifantenmaat herinnerd en punt twee, jullie kunnen tegenover iedereen (meestal je man) schaamteloos liegen dat dit maatje 40 jullie beeldig staat. Als jullie dan nog met de extra kilo’s, letterlijk en figuurlijk, in de maag zitten, zet jullie dan op één van de terrasjes van Los Cristianos en aanschouw de toeristendefilé op de wandelpromenade..
Zoek een mooi strategisch plaatsje uit, bestel net zoals manlief en ik, een supergekoelde mojito of een sangria met een bordje gefrituurde inktvis en het portrettentrekken kan beginnen.
Het eerste echtpaar dat tussen de voortkuierende toeristenmeute aangewaggeld komt, trekt onmiddellijk de aandacht. Zij, een goedgevulde Duitse chocoladekleurige seniorenvrouw, draagt een vleeskleurige spannende legging met een bruine bloes die in laagjes over de borsten en buik gedrapeerd is. Zij lijkt op een uitvergrote bruine chocolade Tartufo ijsbonbon met een naakt onderstel. Zij heeft een enorme bos witgeel haar, dat als gepofte popcorn rond haar oren krult. Haar kalende echtgenoot, die blijkbaar van dezelfde keuken eet, loopt wiebelend naast haar. Zijn leven tussen worst, Wiener Schnitsel en bier hebben er voor gezorgd dat hij in enkele huwelijksjaren, fysiek verdubbeld is. Zijn armen zwieren in grote accolades rond zijn Hulkachtige lichaam. Zijn nekpartij is volledig verdwenen, zodat het lijkt dat vroeger, bij het ineenzetten van zijn lichaamsdelen er een kapitale fout gemaakt werd. Het koppel laat zich naast ons aan een terrastafeltje neerploffen en bestellen ieder een gigantisch grote ijscoupe met slagroom.
Daar komen de volgende slachtoffers al aangewandeld. De eerlijkheid gebiedt, dat ik jullie moet vertellen dat niet alleen oudere dikke gepensioneerde mensen over de dijk struinen, maar ook heel jonge vol getatoeëerde moddervette exemplaren. Dit zijn meestal Engelsen die, dag in dag uit, de super goedkope English Breakfasts als lunch verorberen. Zij zijn meestal zo uitgelaten dat ze zich hier van hun permanente regenkleding kunnen bevrijden en hun blauwe en zwarte inktcreaties eindelijk aan de wereld kunnen laten bewonderen. Ze lopen continu met enkel het bikinitopje of in bloot bovenlijf met minuscule shorts op de strandpromenade te paraderen. Nu is, in deze gevallen, paraderen niet exact het juiste woordgebruik, want je wordt nog net niet zeeziek als je die blubberende vol getekende massa aan je voorbij ziet waggelen. Ze nemen selfie’s van hun voorkant en foto’s van hun achterkant, zodat ze straks terug thuis, tussen de striemende regenbuien door hun “mannekesblad”resultaat, dat meestal onder lagen kleding verborgen blijft, eindelijk  aan vrienden en familie kunnen laten zien.
Aan de rechterkant komt er een fors dametje aangestapt. Ze is uiterst pezig en mager en haar gerimpeld gezicht is door een overdosis zon gelooid als de huid van een schildpadkop. Haar kapsel is knalrood geverfd alsof haar kapper er een uitslaand brandje niet heeft kunnen blussen. Het haar piekt alle kanten op en lijkt net op een ontplofte verkeerslicht rode badmuts. Het vloekt ontzettend bij haar fluo- groene topje en strak gespannen roze glimmende sportbroekje. De obers, die voor het terras staan en met de menukaart in de hand, proberen klanten binnen te lokken worden door haar in het Russisch uitgefoeterd.  Zij loopt recht af op een van de tegenovergestelde richting komende man. Zijn lichaam is zo rond als een eikenhouten wijnton. Aan zijn kegelrode  geaderde neus is te zien dat niet alleen wijn maar tevens liters wodka zijn lichaam gepasseerd zijn. Hij draagt een pet met de geborduurde “Tenerife” tekst en een T-shirt met Russische tekens.  Rond zijn hals hangt een voorhistorische grote camera. Hij kijkt wat geërgerd want bijna werd hij door zijn Matroesjka betrapt toen hij zijn supergrote telelens op het strand focuste op een reetveter billen- en twee monokini-zonnende tienermeisjes.
Als je zo’n klein uurtje alle figuranten voor de film “La grande Bouffe” op de strandpromenade ziet voorbij waggelen, dan krijgt je idee over je eigen lichaam, zonder veel te moeilijke en vermoeiende fitnessoefeningen, een geweldige boost. Onze mojito is leeggedronken en onze chopito’s opgegeten en net als we de rekening willen vragen komt er een tros Italiaanse senioren aangeslenterd. Ze kwetteren allemaal tegelijk. De a’s en de i’s stuiteren over de dijk alsof je naar een veel te druk zondagnamiddag programma op de Rai zit te staren. De mannen dragen lange witte linnen- of net geperste jeansbroeken op glanzende schoenen die de zon reflecteren. Hun pastelkleurige hemden met lange mouwen zijn tot aan de ellebogen netjes opgerold, hun hemdkraagjes staan recht omhoog. Over hun schouders bungelt een kashmier truitje waarvan de mouwen voor de borst naar beneden hangen. De dames komen net onder de droogkap van de hotelkapper vandaan. De wind krijgt geen vat op de gestileerde en vol lak gespoten haartjes. Zij zijn lichtjes overdressed. Zij pronken met oorbellen, halssnoeren en armbanden op hun chiffon merknaam jurken. Zij taxeren de terrasjes met een hautaine blik alsof ze naar de etalages van een veel te dure Milanese winkelstraat kijken. Een vleug zoete parfum mengt zich met de geur van vet gebakken spek en boontjes in tomatensaus.
Ik zucht, van zoveel gratie en allure dondert je zelfbeeld onmiddellijk terug naar af. We betalen de ober en ik licht mijn XL billen uit de nat gezwete terraszetel. Het lijkt alsof ik in mijn broek gepiest heb. Ik fatsoeneer mijn volledig geplisseerde pijpen van mijn witte short en trek het veelkleurig topje naar beneden over mijn volslank buikje. Hmm, hmm laat ons zeggen mijn ‘goedleven- buik’. Hand in hand slenteren manlief en ik terug richting auto. Als we voorbij de volgende terrasjes kuieren, voel je de blikken, van de andere portrettentrekkers, als laserstralen over ons heengaan. A penny for your thoughts! Wat zouden deze mensen allemaal denken van deze twee weldoorvoede Vlamingen?


Sim, buikje rond gegeten te Los Cristianos   26 februari 2016

zaterdag 20 februari 2016

OVER OREN EN POTEN EN HAND EN TAND

Ieder jaar opnieuw gaan we met 3 bevriende echtparen overwinteren op Tenerife.
Eerst vertrekken wij en twee weekjes later komt het eerste echtpaar, Rien en Nicky, ons achterna. Het zijn twee krasse tachtigers, die qua uiterlijk en innerlijk nog veel jongelui achter zich kunnen laten. Je zou er prompt voor willen tekenen om op deze manier oud te kunnen worden. Ze huren, net als wij, een appartement aan de zuidkust van Tenerife, zij met zicht op zee en een verwarmd zoutwater zwembad voor de deur en wij met zicht op één van de drie zwembaden in ons condominium. Wij overwinteren aan de Costa del Silencio, die helemaal niet overal verloederd is, zoals de truttenbol ‘would be’ journaliste Annemie Struyf de Vlaamse televisiekijkers wou doen geloven. Wij betalen tevens geen woeker huurprijzen en Belgische menuprijzen zoals bij het door haar getoonde Westhaven Bay, maar proberen alle gezellige terrasjes en restaurantjes in de ganse omgeving uit.
Veertien dagen later arriveren Klaas en Laurentien. Zij prefereren om zich een maandje in een hotel in Playa de Las Americas te laten verwennen. Met de auto is het juist een tiental minuutjes rijden naar elkaar. We komen dan ook geregeld samen om te wandelen, te lunchen of voor gezamenlijke tochtjes met de auto te maken.
Maar ons groepje veroudert en er is zo’n spreekwoord dat ‘een ezel eerst aan oren en poten verslijt’. De drie vriendinnen zijn het er ondertussen dik over eens dat wij met drie ezels op reis zijn. Onze mannen zijn alle drie hardhorend en dat brengt natuurlijk de nodige spanningen met zich mee. Klaas draagt zijn hoorapparaten alle dagen van ’s morgens tot ’s avonds, maar presteert nog steeds de helft van de conversatie niet mee te hebben. Manlief  zou zijn hoorapparaten ook elke dag moeten dragen, maar zegt dat hij zulke kriebel in zijn oren krijgt, zodat hij ze niet in kan houden. Tevens beweert hij, dat hij alles moeiteloos verstaat, maar dat niet alleen ik, maar ook alle vrienden en kennissen binnensmonds praten of fezelen. Zijn hoorapparaten gaan dus alleen ’s avonds in om de nieuwslezer op de televisie te verstaan. Sommige programma’s moeten dan, zelfs met de hoorapparaten in, met 888 teletekst ondertiteld worden. Hoe kan je manlief dan mogelijkerwijs au serieus nemen als hij blijft beweren dat hij alles klankklaar verstaat?? Oeverloze discussies bracht dit al met zich mee, manlief hoort dingen, die ik niet zeg, antwoordt op totaal niet gestelde vragen en hoort dingen niet, die ik wel zeg. Rien is nog een soort apart, die hoort volgens eigen zeggen blijkbaar alles nog zonder hulpstukken, maar geeft gewoon geen aandacht meer en reageert alleen nog op dingen die hij wil horen. We zijn er echter van overtuigd dat zijn hamertje ook al lang niet meer tegen zijn aambeeld trilt. Gelukkig zien de drie vriendinnen elkaar geregeld en kunnen wij bij elkaar stoom afblazen alvorens de damesergernis te hoge toppen scheert. Ik geef toe dat wij, de drie vriendinnen, misschien ook minder leuke kantjes hebben, maar je kan nu toch moeilijk van mij verwachten dat ik ons trio een hoofdrol in dit verhaaltje ga toebedelen. Onze mannen zorgen hier voor de meest hilarische toestanden maar tevens voor momenten waarbij we hen naar het diepst van de aarde zouden verwensen. Soms overstijgt wat we met ze meemaken je eigenste fantasie.
Zo kreeg Rien een smsje van zijn vriend “de Walter: “Ben in Los Cristianos, kunnen we elkaar ergens ontmoeten?”.Vermits we met zijn allen juist op de wandeldijk van Los Cristianos stonden, zei Rien :”Weet je wat, ik bel hem gewoon even.” Hij kijkt op zijn mobieltje en vindt ‘Walter’. “Hallo Walter, hier Rien, waar ben je nu juist?” “Heuhh, thuis in Berchem.” “Raar, hotel Berchem, nog nooit van gehoord, waar is dat ergens”?” Thuis??In de Roest d’Alkemadelaan!” Rien kijkt ons aan en lacht:“Walter is nooit verlegen voor een grapje uit te halen. Ja ja ik speel het spelletje mee hoor.” En terug in de hoorn :”Hoe is het weer daar?” Even is het stil aan de andere kant van de gsm. “Awel Rien, het strontregent hier en het is verdomme koud!” “Hahaha dat zal wel, we staan hier in de brandende zon, met een knalblauwe hemel. Gaan we nog afspreken of niet?””Zeg hedde gij ze nog allemaal op een rij?” De telefoon wordt uitgeschakeld. Rien is eventjes van de kaart, kijkt ons aan en zegt: “Die Walter toch, altijd de plezantste thuis”, zoekt het binnengekomen smsje op en beantwoordt dit.”Zijn momenteel op de dijk van Los Cristianos, staan voor de Dienst voor Toerisme, blijven hier nog 15 minuutjes op jullie wachten”. Na tien minuten komt er inderdaad een taxi aangereden die pal voor de Dienst voor Toerisme stopt. Achteraan zitten twee mensen, waarvan één druk begint te wuiven. Dat is de Walter, maar een andere Walter dan die van Berchem. Wij gieren het uit als we de verslagenheid op het gezicht van Rien zien. De Antwerpse Walter van Berchem, staart nu thuis verontrust door de verregende ruiten naar buiten terwijl hij zich afvraagt of het nog allemaal goed komt met Rien.
Manlief, die bij hoog en bij laag blijft beweren dat hij zijn hoorapparaten niet gedurende de dag wil aandoen, omdat hij ze volgens hem niet nodig heeft en omdat hij gek wordt van het gejeuk in zijn oren, kwam op een avond naar bed en had gewoon vergeten zijn attributen uit te doen. Gek, plots kriebelden ze niet meer als duizend mieren of honderd wriemelende wormen. Zijn hoofd lag al op het donzige hoofdkussen, toen hij zich plots realiseerde dat hij zijn hulpstukken nog in had. Na wat gestuntel legde hij de hoorapparaten op de terrastafel, die wij in de slaapkamer gezet hadden, omdat ik daar ’s avonds met de computer zit. De volgende dag was hij het geklungel met de Hans Anders- oorbellen volledig vergeten. Met een zwier werd de tafel op het zonneterras gezet en hoorde ik ergens een ‘pok’. Hij dus niet. Eén hoorapparaat was met een ferme zwaai op de rand van het balkon terechtgekomen. Nummer twee was en bleef zoek..Miserie. Verdomme zulke dure spullen, ’t was altijd hetzelfde. Het ‘verlorendingenscenario’ herhaalde zich weer! En nu was dat hoorapparaat weer verdwenen. Ik was al naar beneden gelopen om onder het balkon, tussen de struiken aan de overkant en op het opritje van de marginale Duitser* te gaan zoeken.
Gans het terras werd afgespeurd. Ook de slaapkamer werd centimeter per centimeter uitgekamd. Niets! Ik was het chaotische gezoek naar alle sleutels, petten,  mobieltjes, autosleutels,  zonnebrillen,  shampoos en uurwerken zo beu! Op dat moment zou ik manlief het liefst aan de hoogste palmboom van Tenerife willen hangen!  Ach alle ergernis was tevergeefs geweest, want de enige plek waar we allebei niet goed gekeken hadden, was op de terrastafel zelf. Daar had het hoorapparaatje zich tussen de tekeningen van het tafelkleedje verstopt.
Gisteren woei, woei, woeide de wind rond ons huisje. Het was een loeiend gehuil dat over de Teide naar de kust voortgestuwd werd. Het was de eerste keer na een maand dat de temperatuur onder de twintig graden zakte. Vermits Tenerife na 5 maanden zonder een druppel regen of sneeuw stilaan een tekort aan water kreeg, stonden er nu vermoedelijk een paar Canaries ergens een regendans te doen. Toen we met zijn vieren richting Klaas en Laurentien aan het hele toeristische Playa de Las America reden, werd de lucht donkerder en onheilspellender en binnen de kortste keren zou het gaan regenen. Vlug zochten we met zijn zessen onderdak in een cafeetje. Daar werd de plaatselijke vrij zware en zoete Tenerifse lekkernij “barraquito” gedronken: In laagjes geschonken gesuikerde melk, hete koffie, zoete Spaanse quaranta tres (43) likeur en opgestoomde melk. De palmbomen zwiepten heen en weer en de felle windstoten dreven ons in een restaurantje. We bestelden een liter sangria om de tijd tot de lunch wat te kunnen rekken. Klaas zag al een beetje bleekjes rond de neus maar at netjes de uiensoep met gegrilde kaas op. Toen het hoofdgerecht geserveerd werd, schoof hij het eten van de ene kant van het bord naar de andere kant, zonder er echter veel van te eten. Toen we vroegen of hij geen honger had, antwoordde hij dat hij die ochtend eigenlijk al een ietsje te veel gegeten had, namelijk; twee boterhammen met platte kaas en confituur, twee belegde broodjes met kippewit, een stuk salami, een koek, een croissant, een kiwi, een sinaasappel en een portie churros met suiker. Aan de overvloed van de buffetten was moeilijk te weerstaan!  Klaas werd nog wat groener en zocht naar het toilet. Daar kwam de volledige ontbijtprut, de barraquito, de sangria, de uiensoep, de helft van de hoofdplat en zijn bovengebit eruit. Klaas spoelde het toilet door, waste zijn handen en keek in de spiegel. Welke tandeloze man staarde hem daar aan. Miljaar..hij had zijn bovengebit doorgespoeld, wat zou Laurentien daar van zeggen? De man met de ingevallen bovenlip naderde onze tafel en probeerde het verhaal achter zijn hand te lispelen. Klaas zat met een mond vol tanden! Verdomme, in deze context uiterst slechte beeldspraak! Klaas zat, vol ongeloof, zo vol schuld, Laurentien te bekijken. Voor de dupe van het verhaal was het inderdaad heel triest maar voor ons zo ongelofelijk grappig! Dit is een verhaal, dat je in het café, aan de toog, met een pint in de hand, als mop tegen elkaar vertelt. Wij staarden met pretlichtjes in onze ogen naar ons dessert en probeerden onze mondhoeken naar beneden te houden en de borrelende lach binnen te houden.  Stiekem keken wij elkaar aan en durfden niet beginnen te lachen maar één hik en het hek was van de dam. Laurentien kreeg de slappe lach en vertelde dat dit niet de eerste keer was dat Klaas zo iets voor had. Enkele jaren geleden liep hij op vakantie, luid babbelend frontaal tegen een verlichtingspaal, wat hem toen één tand kostte. Alle verhalen van verloren tanden en gebitten bij familie, vrienden en kennissen passeerden nu onze revue. Voor het tandeloze slachtoffer was het eigenlijk een beetje triest, maar ja zulke dingen gebeuren nu eenmaal overal…Neen, hahaha nog bijlange niet bij iedereen, alleen bij Klaas. Ja, nu waren Klaas en Laurentien nog maar drie dagen op Tenerife en hadden dus nog meer dan drie weekjes te gaan, er moest dus actie ondernomen worden. Met hand en zonder tand zouden zij het verhaal van het verdwenen gebit aan de reishostess moeten vertellen en hopen op een snelle interventie. Vanaf nu tot aan het nieuwe gebit, zou het voor dit mieke zonder tanden alleen, havermoutpap, soep, sapjes, puree en spinazie zijn. Dit zouden weer verhalen worden die op alle gezellige feestjes bij ons thuis telkens weer de ronde zouden doen. Met de lippen over de tanden naar binnen getrokken en met een soort tandeloze bekjes aan elkaar vragen; “Walter, welke Walter?”en dan zou manlief antwoorden, met een hand achter een oor :“Wat zegt je, komt de Walter ook?”

Alle mogelijke verwijzing naar bestaande personen is louter toevallig.

*Lees op mijn blog “ Paradijs”.

Sim,    Tenerife 21 februari 2016


woensdag 10 februari 2016

DE TELOORGANG VAN TENBEL EN ANNEMIE STRUYF

Dit is een verhaal voor de weinige mensen, die maandagavond liever naar het geestdodend programma ‘Via Annemie’ keken op één, in plaats van naar een spannende aflevering van een of andere thriller op een andere Vlaamse zender. Annemie Struyf, de koningin van het saaie geleuter bracht wel een heel beroerde impressie van de Costa del Silencio en zijn overwinteraars. Omdat we nu ook hier aan de Costa del Silencio twee maandjes de Belgische winter ontvluchten, voelden het een beetje als onze plicht om dit programma te bekijken. Gewoon een kwestie van ’s anderdaags de Vlaamse gesprekstof op de terrasjes te kunnen volgen. En stof deed haar deprimerend programma inderdaad opwaaien. De gezellige terrasjes gonsden van algemene verontwaardiging. Zoals zij het liet uitschijnen leek het alsof TenBel en omstreken een open inrichting, met een speciale afdeling, gehandicapte en licht dementerende Belgische senioren was. De meeste zendtijd werd dan ook besteed aan het verloederde TenBel. Zij vertelde dat TenBel aan de crisis ten onder gegaan is. Er is misschien wel iets van waar, maar de crisis op Tenerife duurde vooralsnog geen 40 jaar lang. Dat jongelui destijds hun twee weekjes zomervakantie op Tenerife kwamen doorbrengen en jaar na jaar verder en verder over de wereld wilden reizen, is misschien wel één van de oorzaken dat TenBel stilaan in de vergeethoek geraakt is. Maar neem van mij aan dat corruptie, het wegsluizen van centen en ruzie tussen de erfgenamen aan de basis van het verval lag. Ook had zij, als journaliste, wat dieper kunnen graven. Misschien had Annemie wel eens bij het gemeentebestuur van Las Galletas kunnen aankloppen met de vraag of dit domein nog steeds privébezit is, of de gemeente nu niet moet instaan voor de opkuis van de bouwval of minstens de verantwoordelijke moet opsporen om de boel op zijn kosten te laten uitmesten. Struyf had ten minste, als goede documentairemaker,  de neus van de autoriteiten er eventjes op kunnen drukken en hen vertellen dat er jaarlijks miljoenen vakantiegangers naar de Costa del Silencio en Las Galletas afzakken, maar dat zij hun toeristen met een zeker misprijzen behandelen. De gemeente doet niets om al het gajes dat overal in de lavarotsen en TenBel ruines neergestreken is op te ruimen. Het enige wat Las Galletas blijkbaar interessant vindt, zijn de megalomane projecten met subsidies van de Europese Gemeenschap. Een park, de berg op, waar geen mens, hond of kat doorheen wandelt, maar waar om de 10 meter een prachtige lantaarnpaal staat. Iemand zal zich hier wel lichtbron- omkoopbaar verrijkt hebben.  Zij bouwden een gigantisch groot sportcomplex waar wij nog nooit enige beweging gezien hebben. Nu weer gaat er een bouw van start om een Europees gesubsidieerd congrescentrum in het midden van het stadje neer te poten .
Al wat Annemie laat zien, zijn deprimerende beelden van ineengestorte tribunes, daklozen en zielige oude van dagen. Eventjes kwam er een groepje Nordic Walkende gepensioneerde in beeld die klakkeloos achter een gewezen tachtigjarige scout door een honden- en kattenkerkhof stapten. Op zijn commando moesten zij twee per twee, achter elkaar, door het lavazand  stiefelen. Zelfs al zou ik zelf niets meer alleen durven ondernemen, dan nog zou ik pertinent weigeren om met zo’n groepje schuifelaars rond te marcheren. Maar begrijp me niet verkeerd ergens hoedje af voor deze senioren die ervoor kiezen om hier in de zon hun oude dag door te brengen in plaats van zielig en eenzaam te zitten verkommeren, voor de televisie, in één of ander Belgisch bejaardentehuis. We staarden in haar programma naar een gehandicapte man en zijn zwaar aangedane echtgenote, die na meer dan 30 jaar, om gezondheidsredenen, de Costa del Silencio moesten verlaten. Ik begrijp heel goed dat dit voor deze mensen een heel zware beslissing was, maar om nu televisiekijkend Vlaanderen hier een volle tien minuten van te laten meegenieten, kan er bij mij niet in. Annemie stond bij deze emo-tv bijna mee met tranen in de ogen wat te prevelen. Wat meerwaarde geef je aan je programma door een dakloze rolstoel- Engelsman op te voeren, die niet alleen zijn tanden maar blijkbaar ook zijn been kwijtgeraakt was. Hij overleefde onder de tribune van de verwaarloosde tennisvelden van TenBel. Hier snabbelde hij enkele euro’s bij elkaar door de tennisnetten bij te houden. Ik weet niet wanneer het programma opgenomen werd, maar ondertussen zijn de paaltjes van de netten en de groene bodembedekking van de tennisplein volledig verdwenen en veranderd in een gebombardeerd oorlogsgebied, waar je zonder je benen te breken geen enkel balletje meer kan slaan.  Misschien heeft die dakloze de groene bodembedekking wel ergens voor een paar euros als kunstgras verkocht? Terwijl Annemie de pantomime van de Engelsman op ons losliet, kwam er aan de achterkant een vrouw roepen, dat er ook op Tenerife arme mensen waren. Dit vrouwmens heeft, één van de vorige jaren, in een supermarkt manlief zijn portefeuille gestolen. Bewijzen konden we het toen niet maar wij houden haar doen en laten sindsdien goed in het oog want regelmatig draait ze nog steeds bij de supermarkt rondjes in de hoop een slag te slaan. Als een petanque spelende overwinteraar tegen je zegt, dat het leven hier supergoedkoop is en dat er fantastische restaurantjes zijn, dan moet je niet alleen de tristesse van de Costa del Silencio filmen, maar dan moet je ook die terrasjes en de Belgische, Engelse, Duitse en Spaanse bruisende eettentjes laten zien. En ja, ze had gelijk,  de toren van TenBel staat er een beetje verkommerd bij maar is, net als de toren van Pisa en de Eiffeltoren, het herkenningspunt van de Costa del Silencio. Ook de winkel- en caféruimte onder de toren, die de Vlamingen de put noemen ligt er door de week en vooral ‘s avonds verlaten bij. De put is dood. Zo dood als een pier. Dit komt niet door de zogenaamde Annemie-crisis, maar door de komst van de satelliet- televisie. Sinds de schotelantennes overal opdoemden, zitten de overwinteraars- toeristen tussen 18 en 19 uur voor hun TV Vlaanderen, hun BBC en Duitse Astra satelliet- posten naar het nieuws in hun thuisland te staren.  Alleen op zondag kent de put een renaissance en brengt men hier busladingen gepensioneerde Vlamingen uit de omgeving naar toe, die in de luwte van de passaatwinden in het café komen dansen op de muziek van één of andere ‘would be’ artiest. Schlagerzangers die zich niet via “komen eten” hebben kunnen profileren maar die hier met een hammondorgeltje en een microfoon furore maken. Zondagnamiddag hoor je hier Viva Espana, Marina en de klanken van de vogeltjesdans uit de put omhoogstijgen. Ik ben er totaal niet voor te vinden, maar elke diertje zijn pleziertje.
En om nu te verkondigen dat in het nabijgelegen El Fraille alleen wat illegalen bij elkaar hokken is wederom heel kort door de bocht. Inderdaad de meeste zwarte handtassen- en zonnebrilleurders wonen in El Fraille maar ook de meeste gezinnen die daar huren zijn gewoon hard werkende Canaries. In het tentenkamp achter Las Galletas wonen helemaal geen illegalen, zoals Struyf doet uitschijnen, maar de marginalen van de maatschappij. Hier voert ze een tandeloze Marokkaanse vuilnisbakkenschuimer op. Het verhaal over het nietsnuttenkampeerterrein konden  jullie al lezen in mijn verhaaltje “de jungle van Las Galletas. Als kers op de taart voerde ze dan nog een oude eenzame Spaanse vrouw op, die haar zoon veel te jong verloren had en die nu hoopte haar uitgeleefde TenBel-huisje voor 140.000 euro te verkopen. Enfin voor 100.000 mochten ze het ook al hebben. Ondertussen werden de meeste van de TenBel appartementjes gekocht en gerenoveerd door Belgen, Engelsen,Duitsers, Italianen en nu strijken er zelfs Oostbloklanders neer. Alleen het recreatiegedeelte van het voormalige TenBel werd tot op dit moment nog steeds door niemand onder handen genomen.
Als de teloorgang van TenBel je hoofdthema is, dan moet je ook geen gratis reclame maken voor het Westhaven Bay complex van Rita. Ik veronderstel dat Struyf  hier dan ook gratis mocht logeren. Annemie voerde een alleenstaande boekhouder op, die in het recreatief- dansgedeelte van Westhaven Bay ’s avonds op zijn eentje hyperkinetisch stond rond te dansen. Toen die doorgeslagen accountant haar op het balkon van Westhaven Bay, bij de ondergaande zon, dan ook kwam vertellen dat hij niet alleen in België maar ook hier op Tenerife evengoed alleen en eenzaam was, maar dat hier de zon tenminste scheen, jeukten mijn handen om de knop van de televisie uit te drukken. De enige positieve noot kwam van een gepensioneerde man die hier al jaren woonde en  die vertelde, alleen naar België te willen terugkeren, als hij euthanasie zou willen plegen, omdat dit hier nog steeds bij de wet verboden is.
Waarom laat Struyf de gezelligheid van het vissersdorpje Las Galletas, met zijn authentiek haventje, visserstalletjes, zijn winkelstraat en zijn wandel-  restaurantjes- en terrasjesdijk niet zien? Waar liet zij de duizend gebronsde , glunderende senioren, die hier sociale contacten opgebouwd hebben en die zoals wij, hier in de Costa del Silencio,van het zonnetje, de blauwe lucht, de indigoblauwe oceaan en van de dolce fare niente komen genieten. Zalig rustig, zonder zoals op de wandeldijken van de toeristische playas onder de voet te worden gelopen.
Rond de bouwval van TenBel zijn er prachtige nieuwe bouwprojecten en villawijken herrezen. Leuke witte huisjes rond azuurblauwe zwembaden omzoomd door bloeiende boungainvillia, hibiscusstruiken en palmbomen. Mooie appartementen met zicht op zee. De omgeving van de Teide en de omliggende lavavelden nodigen uit tot wandelen en de mega toeristische badplaatsen Los Cristianos, Playa de las Americas en Costa Adeje zijn op 10 minuten bereikbaar. Maar ja, spijtig, dit liet Annemie ons allemaal niet zien alleen een triestig stukje Tenerife met wat zielige mensen, waar ze meelijwekkend,  fronsend kon naar luisteren. Ik vermoed dat, na deze aflevering, onze familie en vrienden op het thuisfront zich zullen afvragen waarom wij elke winter opnieuw naar de Costa del Silencio willen gaan. Wat heeft een krijsende dievegge, een wegrottende Britse dakloze, een zielig oud Spaans bommaatje, een tandeloze marginale vuilnisbakkenschuimer en een hyperkinetische dansende boekhouder met de bouwval van het eens zo glorieuze TenBel en zijn overwinterende senioren te maken? Welke nieuwe gepensioneerde gaat er na dit bedroevend programma nog naar Tenerife willen afreizen? Bedankt Struyfke….
Hoeveel sukkelaars, gehandicapten, zielige dronkaards, half seniele clubjes kan je nog opvoeren zonder zelf als programmamaker afgevoerd te worden?
Misschien dat Annemie geen pastoors, tante nonnetjes, zusters van liefde, zwijgende nonnen, missionarissen, monniken als Giel, sektes en bruine paters meer in voorraad had, om als zuster overste te becommentariëren!

Sim, verontwaardigd Costa del Silencio, Tenerife, 10/2/2016





vrijdag 5 februari 2016

DE JUNGLE VAN LAS GALLETAS

Elk jaar opnieuw maken wij de wandeling van Las Galletas, door de lavavelden, langs de oceaan en de bananenplantages tot aan de vuurtoren, il Faro. Verschillende paden lopen kriskras door het vulkaanlandschap en vormen een licht glooiende wandeling die niet al te zwaar is. Als we over het eerste heuveltje geklommen zijn zien we onder ons een baai met een klein strandje. We bemerken onmiddellijk dat de vreemdelingenjungle van Calais zich naar het Nationale Park van Las Galletas verplaatst heeft. Waar er vorig jaar nog maar twee tentjes stonden, staan er nu in de luwte van de passaatwind,  minimum een vijftiental nieuwe zeildoeken optrekjes. De daklozenkrant en de hippie-junky tamtam heeft duidelijk reclame gemaakt om het nietsnutten- natuurtoerisme in het natuurreservaat, richting Faro, wat aan te zwengelen. Hier geen oorlogsvluchtelingen maar een gamma aan Europese daklozen en meertalige leeglopers die zich hier gratis komen vestigen zijn. Je kan ze natuurlijk geen ongelijk geven, want het is toch stukken aangenamer om in de Tenerifse zon te liggen niksen, dan onder een kartonnen doos of een plastiek zak in één of andere Berlijnse of Parijse metro te liggen stinken. Er is geen gas, elektriciteit of lopend water. Zoet water moet in grote bidon flessen aangevoerd worden. Eens die leeg zijn worden ze achteloos rond het tent- erf opgestapeld. Het enige badkamergebeuren is de plons in het zoute zeewater.  Een tent die volledig door golfplaten omgeven is, staat bijna op het strandje. De golven in de branding laten de stenen rondrollen. Voor de bouwval zit een jongere versie van Mick Jagger. Zijn tabaksbruine vingers tokkelen op zijn gitaar. Hij mankeert een paar voortanden en zingt lispelend mee. Voor hem zit een vrouw, met vuurtorenrode haren, die hem vol adoratie aankijkt. Naast hem draait een gepierced meisje, met een knalblauw kapsel, met de armen volledig uitgespreid, rondjes alsof ze zich in trance wil draaien. De vier jaarlijks toeristen die deze baai en het strandje al jaren als hun privé paradijsje beschouwden om te zonnen en te zwemmen, kijken vol ongeloof naar de kamperende nieuwelingen. Enfin, ik zou vanaf nu tweemaal nadenken alvorens mij in de zee te storten. Wie weet wat daar nu allemaal in ronddobbert?
Ook Anton aus Tirol is, met zijn Quechua tent onder de arm, het vliegtuig ingestapt en zit nu, in zwembroek, met een boek in de hand te genieten van het kosteloos campingaanbod. Zijn tentje staat naast ma en pa rasta, die zoals alle andere bewoners, rond hun zelf gefabriceerde tentenvilla hun territorium met opeengestapelde lavablokken afgebakend hebben. Afgedankt huisvuil, dat wij toeristen achteloos wegsmijten, krijgt bij deze populatie een tweede leven. Witte kapotte terraszeteltjes staan broederlijk naast de niet meer functionerende ijskast, die als voorraadkast dienstdoet. Een oud verroest bed met spiraalbodem, omgeven door gescheurde handdoeken en flapperende tafelkleden staat op zijn kant om de wind tegen te houden. Afgevallen palmboombladeren en grote vodderige zakken moeten de aftandse tent tegen de hitte beschermen. Een parasol die nog half geopend kan worden, terwijl zijn geknakte baleinen alle kanten uitsteken, zorgt voor wat schaduw. Midden in deze woestenij zit een smoezelig naakt peutertje in de brandende middagzon. Hij graaft met zijn handjes en gooit het zwarte lavazand op de wieltjes van zijn opzij gevallen buggy. Pa rasta beukt wat ritmisch op een rasta trommeltje en ma rasta oefent met drie ballen op een circusact, waarmee ze straks hoopt de toeristen op de drukke wandeldijk in Los Cristianos van hun sokken te blazen. Het ouderlijk rastahaar hangt zeezoutstijf opgedraaid tot op hun gat. Voor hun tentje hangt een bordje met de tekst “we make dreadlocks”. Erg lucratief zal hun handeltje niet zijn want tijdens dit seizoen zijn het alleen grijze en kalende overwinteringsenioren die voorbij wandelen.  Iets verder staat er een volledig uitgebouwde zeilconstructie. Naast de tent zijn twee honden aan een touw vastgebonden. Zij houden luid blaffend de wacht bij de aftandse rotzooi, terwijl hun baasje op steel- bedel- of vuilnisbakkentocht is. Iets verder verwijderd van het tentenkamp, staat een halfopgezette tent, die vrolijk flappert in de wind. Een melkwitte Britse hippie, met een stupide glimlach en een glazige blik, zit in de hevige tropenzon en staart roerloos over de indigoblauwe oceaan. Zijn Amy Winehouse- achtige partner ligt op een verroest ligbed te zonnen. De zoete wietgeur vermengt zich met de zilte zeelucht. Morgen zal het voor hen waarschijnlijk vijftig tinten rood zijn. De dakloze, die ook vorig jaar al aanwezig was op het campinggebeuren, ligt voor zijn volledig verschenen en ineen gestuikte minitent. Hij ligt tussen een aantal gebroken glazen flessen en een berg ineen gedeukte bierblikjes zijn roes uit te slapen. Zijn voetzolen zijn inktzwart en zijn teennagels groeien tot in de hemel. Zich wassen is een werkwoord dat vermoedelijk niet in zijn woordenboek staat.
 In plaats van te werken liggen al deze slampampers hier in de tropische warmte hun tijd te ‘verschijten’. Excuseer me mijn woordenschat, maar in dit aspect is deze woordkeuze wel degelijk van toepassing. Al deze nietsnutten moeten, schijten, poepen, kakken en pissen en dit gebeurt meestal ergens tussen de struiken en de lavarotsen op enige afstand van hun villawijk. Vermits het op Tenerife nauwelijks regent, verdwijnen deze stronten niet in de lava aarde, maar drogen langzaam op van diep warm glanzend sepia bruin tot grijsgroene witte brokkelige worsten. Als je als argeloze wandelaar dan ook maar iets van het bewandelde pad afwijkt, heb je meteen kans om van de ene kakkewiet onmiddellijk in de volgende jackpot de schuiven.
We kunnen ook de afweging maken wie nu eigenlijk het slimste bezig is. Wij die heel ons leven hard gewerkt hebben om een karig pensioentje op te bouwen of deze nitwits die waarschijnlijk nog van ergens een uitkering of een leefloon ontvangen. Later, als dank voor het werkloos lanterfanten, bedelen en pikken, worden zij meestal nog beloond met een minimum pensioen, dat uiteindelijk niet veel minder dan het onze zal zijn. Vadertje Staat roomt van ons pensioen nog een gedeelte af om dit soort mensen te onderhouden. Dat noemt men dan solidair zijn, met onze centen. Als we door het wildkampeerders tentenkamp gewandeld zijn, haalt een Canarische senior ons in. Hij zucht en wijst naar de negorij beneden. Hij ratelt zo snel, dat we alleen door de weinige woorden Spaans die we kennen en zijn armzwaaien, de context min of meer begrijpen. Zijn ergernispeil stoot onmiddellijk de hoogte in. Als we niet direct antwoorden, gaat hij in een Engels/Spaanse versie verder. “Escandalose, schandalig. Escandalo in een parque national! Ciutad Las Galletas do nothing, nada, nada!!” Hij wijst naar het tentendorp. “Horribile!”. Met zijn hand maakt hij graaibewegingen. “E roba en la casa!”. Vervolgens houdt hij zijn hand voor zijn gezicht en opent zijn vingers: “Policia do nada. La cuidad van Las Galletas stampt solamente alleen megalomane projecten uit de grond con subsidies van la Comunidad  Europea. No hay necesidad! Voor de rest, teee seee an doee nada. The people of tie town maake monni, they let alle casas abandonata go to ruines en let thies osiosos en bedelaars camp hier and make thiese beoetiful site derti. Escandalose!!” De Canarie stapt zuchtend en kopschuddend verder.
We wandelen verder richting de vuurtoren en komen al snel aan de wandeldijk voor de bananenplantages. We staren wat over de oceaan en hopen dat we net zoals vorig jaar dolfijnen zullen zien. Dit jaar staat er echter voor ons geen National Geografic documentaire op het programma. Nadat we wat uitgerust zijn, hervatten wij onze terugweg richting Las Galletas. We moeten zonder het te weten toch ergens een verkeerd paadje ingeslagen zijn, want we staan plots te midden van een Spaans bedoeïenenkamp. Een dikke groezelige man, twee Spaanse, halve zigeunervrouwen en twee, volgens ons reeds schoolgaande kinderen zitten rond een uitgebrand kampvuur. De twee meisjes springen op, wuiven met hun handjes en juichen hola, hola. Ze dansen achter ons aan. Zij hopen misschien op een snoepje of een cent, maar wij hebben niets meer dan een hola, hola terug en een glimlach bij ons.
Ook hebben wij al jaren afgesproken om alle bedelende individuen niet meer financieel te sponseren. Als je als Antwerpenaar, op een zonnige namiddag, vanaf het station, via de Keyserlei, de Meir richting de Groenplaats wandelt, kan je probleemloos je halve pensioen aan het bedelend volkje uitdelen. Eerst spreken een paar jonge zigeunerinnen, elke nietsvermoedende oudere man aan, met een verhaal dat ze geen geld genoeg hebben om de trein naar huis te nemen. Enkele meters verder zit daar de jonge man met zijn twee grote honden en zijn smartphone in de hand met een bedelbekertje voor zich. Daarna word je gegarandeerd aangeklampt door de vrijwilligers van allerlei goede doel- verenigingen, zoals Artsen zonder grenzen, het Rode Kruis en Amnesty International, die als enige goede doel het uitbetalen van de enorme lonen van hun CEO’s hebben.
Tegen de ingang van de metro zit de zigeunervrouw met het slapende kind op haar schoot. Zij voert half huilend een toneeltje op, dat haar kind ziek is en dat  er thuis nog zes andere wachten die ze moet eten geven. Eventjes later wordt ze door de dikke Mercedes op de hoek van de straat afgehaald. Op de Meir word je overspoeld met Chiro- kinderen die wafels verkopen en Universiteitsstudenten die je een petitie tegen drank en drugs laten tekenen en waarbij een donatie in dank afgenomen zou worden. Wat verder zit een mannelijke zigeuner wat op een handharmonica te tokkelen en aan de overkant staat een vrouw, helemaal verkleed, de ganse namiddag stokstijf standbeeld te spelen. Als je iets in haar mandje gooit, buigt ze plots als een marionet op en neer. Aan de rode lichten ligt een Oostblokvrouw met haar handen in bidvorm en haar hoofd bijna tegen de grond, volledig uitgestrekt naast haar bedelkom zodat je bijna over haar heen struikelt.  Op haar plakkaatje staat :”ik hep geen gelt, helpen mij.” Ook de dieren mogen we niet vergeten, want de schooiers van het World Wide Fund bespringen je bijna als je ongeïnteresseerd  probeert voorbij te glippen en duwen hun, met pandabeer bedrukte, informatie onder je neus. Dus tegen dat je aan de Groenplaats aangekomen bent, ben je ofwel volledig gepluimd, ofwel komt het ganse gamma van de niet- of wel gesubsidieerde bedelaars je wel degelijk de strot uit.
Dit eventjes terzijde. We zijn zonder veel kak- uitschuivers terug op het rechte pad geraakt en zonder problemen door de Jungle van Las Galletas gewandeld.
 ’s Avonds voelen wij ons een koning te rijk als we het wandelzweet en onze zwarte lava zand voeten onder de hete douche kunnen afspoelen, de ijskast kunnen openen om een koel pintje te nemen en we ons lekker onderuit kunnen laten zakken voor onze televisie.

Sim, Tenerife, Costa del Silencio, Las Galletas 4 februari 2016