zondag 31 mei 2015

IDYLLISCH PLAATSJE AAN DE DURANCE


Er is niets zo geeuwverwekkend saai dan kamperen naast twee humorloze Zwitsers.
Er is niets zo ergerlijk dan te kamperen naast twee bassende, blaffende, jankende en keffende honden.
Er is niets zo super vervelend dan te kamperen naast twee humorloze Zwitsers met twee loslopende, bassende en keffende handtashondjes. Er is niets zo griezelig punctueel als een Zwitser in zijn eigen land. Maar eens ze de landsgrenzen voorbij zijn, laten ze hun honden onaangelijnd slordig over de camping zwerven. De camperdeur gaat s’ morgens nog niet open of de mormels stuiven aandachtzoekend en keffend, als koekoeksklokken die om de vijf minuten jodelend het uur verkondigen, de camper uit. Ze heffen hun poten op tegen elke struik, boom, tent of besproeien elk autowiel. Nu en dan leggen ze zelfs een drollerig aandenken midden op de campingweg. De baasjes hebben dat dan ‘zo gezegd’ juist niet gezien. Je mag er niets van zeggen, want de campingregel dat je een hond ten allen tijde aan de lijn dient te houden, is alleen gemaakt voor de brave burger, die zoals overal elders in de wereld de wetten braaf opvolgt en steeds het deksel op de neus krijgt. Zelfs een humoristische vriendelijke opmerking ketst gewoon op de Käsefondue- vreters af.
Toen we hier in Volonne, aan de route Napoleon aankwamen, gingen wij eerst de camping verkennen. Wij vonden een prachtig plaatsje naast de rivier, de Durance. Toen we na tien minuutjes naar de receptie terugstapten om het gekozen plaatsje te bevestigen, kwam er een Engelse camper de camping opgereden en begon zonder zich aan te melden langs de plaatsen te rijden. Wij onderschepten de twee Britten en vertelden hen dat het plaatsje 15B door ons gereserveerd was. Toen we met onze caravan op de desbetreffende plaats aankwamen, stond de Britse camper er al stationair te draaien. Toen we lachend op het nummer wezen, (Haha, Simmeke ne laisse pas manger le fromage de son pain!) durfden de twee eilandbewoners toch niet op ons grasveldje te parkeren. Ze draaiden hun mobilhome met enige tegenzin op de campingplaats juist achter ons. Voor hen dus geen rivierzicht. Hebben ze op dat moment beslist om ons te negeren, we zullen het nooit weten.
De appelblauwzeegroenturquoise rivier rimpelt zachtjes voorbij onze voortent. Aan de overkant tussen het riet hebben wij onze eigen ‘national geografic’ We zien drie dikke everzwijnen met zeven kleintjes komen drinken. Kwik, kwek en kwak zijn de drie eendjes die ons geadopteerd hebben en die drie- tot viermaal daags luid snaterend om brood komen bedelen. Mussen, mezen, vinken, eksters, tortelduiven, merels en nu en dan een koekoek kwetteren ons ’s morgens wakker. Soms komt er plots een reiger overgevlogen of loopt er een fretje of een eekhoorntje tussen de bomen.
Nu groeten alle doorwinterde kampeerders elkaar. Elke niet bekende inwoner van Volonne zegt bij het voorbijgaan een “bonjour Monsieurdame”, alleen de twee gepensioneerde Britten reageren nooit. De enige actie aan de camper is ’s morgens de stoelen klaarzetten om te lezen. Vervolgens zitten ze als zoutpilaren in de schaduw en hebben elk een boek op de schoot. Ze lezen boeken, ze lezen niet alleen, ze verslinden letters. Ze drinken thee en lezen. Ze eten lunch of dineren en lezen. Misschien leest the lady “50 tinten grijs” en wil ze bij haar fantasie niet gestoord worden, maar aan haar neerhangende mond, betwijfel ik dit ten zeerste. Ze kijken elkaar amper aan en ze praten niet, noch tegen elkaar, noch tegen de andere kampeerders. Nu hebben wij in de aangetrouwde familie ook een exemplaar dat uren, dagen, weken, maanden soms jaren niet spreekt, maar zo’n twee autistische stokstijve Willem de Zwijgers naast elkaar is ook voor ons een volledig nieuwe campingervaring. Hun Engelse pond is nog steeds niet gevallen dat men normaal tegen zijn campingburen een goede morgen, goede avond of minstens een smakelijk eten zegt. Helemaal in het begin liep ik met mijn afwasteiltje richting sanitair en knikte ik de eilandbewoners vrolijk toe, maar na tweemaal op rij geen reactie terug te krijgen, wandel ik nu, zonder zelfs een knikje, de onbeweeglijke witte lichamen van het Madame Tussauds wassenbeeldenmuseum voorbij. Ze zitten roerloos in de schaduw en lezen, lezen en lezen. Onbewegelijk, stokstijf  in dezelfde houding.
Nu en dan loer ik door ons achterste caravanvenstertje om te kijken of ze nog in leven zijn. Misschien zijn ze ondertussen wel gestorven op het veld van de Engelse literatuur. Zo’n twee Britse, in ontbinding stinkende lijken zouden ons idyllisch kampeerplaatsje duchtig kunnen verstoren.
Aan de andere kant staat een Antwerps koppel. Zij zijn voor het eerste jaar met pensioen en hebben zich met de uitkering van hun pensioensparen een beetje geüpgrade. Ze kochten een nieuwe auto, een grote caravan met alles erop en eraan en twee elektrische fietsen. We geraken in gesprek en ze vertellen ons dat ze nu twee maanden gaan rondtrekken en dan na de zomer twee maanden naar de Spaanse Costa trekken. We merken op dat ze één van de weinige Belgen zijn die, net als wij, op die manier rondreizen. Meestal zijn het de Nederlanders die globetrottend  en caravannend in Europa onderweg zijn. De Antwerpenaar zegt dat hij niet graag tussen die gierigaards kampeert. Wij horen hem wat stomverbaasd aan. Al de Nederlanders die wij tot hiertoe tegengekomen zijn, zijn hele joviale mensen, zelfs tegen het Belgisch Bourgondische af. Helemaal niet gierig, zuinig misschien, ja.. maar hebben ze geen gelijk? Wij en ook jullie, nieuwe Antwerpse gepensioneerden, kamperen toch ook liever twee maanden op de goedkopere Acsi of camping- chequecampings in plaats van ons een rib uit ons lijf te betalen, niet? De Antwerpenaar hoort zelfs onze argumentatie niet. Hij begint al op voorhand te lachen en zegt: “Awel ik ken een goei mop!” Waarom huilt een Nederlandse man als hij klaarkomt?  Woehaaa, omdat het dan uit zijn eigen zak komt!  Woehaaa!  Ik ken er nog één, wat gebeurde er met de twee Hollandse nichten die naar Parijs gingen?. Hahahaaa,  nichten zonder familieverband hé! Heddem? Snaptem? Dus wat gebeurde er met de twee Hollandse homo’s die naar Parijs..” de rest van de mop blijft ons gespaard want twee plaatsen verderop begint de Zwitsers- Franse hondenoorlog. De twee kleine Gruyèremormels worden uitgedaagd door een grote buldog, die gelukkig voor hen wel aangelijnd is. Het Franse baasje trekt aan de hondenriem, maar de buldog is niet af te remmen. Hij zal niet stoppen voor hij één van die zenuwachtige uitdagende kuttenlikkertjes een oor of een staart afgebeten heeft. Het gejank en het gekerm is niet om aan te horen. De jammerende Zwitsers trachten zonder resultaat hun niet opgevoede loslopende salonkeffers vast te grabbelen. Zij blijven echter aanvallen (de hondjes hoor, niet de Zwitsers) en wij lachen in ons vuistje en denken: “Ja buldogje, bijt maar eens goed in ‘les petits chiens’, laat ze maar eens goed rondspurten! Eigen schuld, dikke bult!” Iedereen komt nieuwsgierig uit de caravan of camper om het rampgebied te overzien. Alleen de twee Engelse bleekscheten blijven als marmeren beelden zitten en lezen voort. Als de hondenbrigade weer uit elkaar gehaald is, draaien wij ons terug om naar het Antwerpse koppel en roepen samen: “Ze gingen niet hé!”


Sim,       2/6/2015               Barcelonette, Alpes Mercantour

zaterdag 30 mei 2015

HYPOCRITISTAN


Gisteren vernamen wij via de satelliet- televisie, dat er in Vlaanderen, voor het Islamitische offerfeest, niet meer onverdoofd ritueel geslacht mag worden. Op deze manier zou een einde gemaakt moeten worden aan het dierenleed.  Het is te zeggen, overal krijgen de beestjes eerst een spuitje toegediend, alleen bij de erkende slachterijen mag het halal- mesje nog vrolijk rondzwiepen. U leest het goed! Twee maten en twee gewichten. Typisch hypocriet gemekker. Tegen het dierenleed? De schapen in kwestie hebben natuurlijk helemaal niets in de schapenpap te brokken waar ze het liefst hun hoofd zouden verliezen. De meeste ingeburgerde moslims, die hun schaapjes ondertussen op het Europese droge hebben, sturen geld naar hun thuisland om daar het rituele slachten in stand te houden. Toen er op het journaal ook nog de uitleg over het offerfeest achteraankwam en waarom die schaapjes massaal op een Arabische harakiri aan hun einde moesten komen, vonden we helemaal, dat het eens tijd zou worden dat er hier eens een duchtig woordje zou gesproken worden met die geloof- en dierenbarbaren. Om Abraham zijn geloof op proef te stellen, vroeg God hem het onmogelijke. Als teken van volledige goddelijke overgave, moest Abraham zijn enige zoon aan God offeren. Gewoon de diepgelovige man eerst een paar dagen lastigvallen en slapeloze nachten bezorgen in de hoop dat hij toch als een mak schaap zijn nageslacht de berg op zou sleuren. Als het mes zich bijna in de zoon geboord had, kwam God op zijn sadistische woorden terug en met een hemelse vergevensgezindheid nam hij toen genoegen met een schaap. En door dit sprookje worden er nu nog steeds, anno 2015, niet alleen in de moslimwereld maar ook in de ‘beschaafde’ westerse wereld, miljoenen halal- schaapjes onverdoofd ritueel geslacht. Hypocriet Vlaanderen!

Toen het terreuralarm in België afgekondigd werd, vroeg de Antwerpse burgemeester aan de regering om soldaten aan alle mogelijke doelwitten te plaatsen. Het plaatselijke politiekorps had andere prioriteiten, zoals snelheidsduivels flitsen, Wodkacontroles houden en verkeerd parkeerders beboeten. Dus de regering stemde toe en aan alle synagogen, Joodse scholen, diamantairs- wijken, stations en andere belangrijke gebouwen zag men zwaarbewapende soldaten de zaak bewaken. De Antwerpse bevolking was er gerust in, het terreur werd serieus genomen. Niemand stoorde zich aan de militaire bewaking. Men voelde zich veiliger. Alleen een tjeef, uit diezelfde regering, die anders bijna nooit een stap in Antwerpen zette,  kwam heel hypocriet, samen met zijn christelijke madame en een ‘toevallig’ opgetrommelde nest persmuskieten, de Antwerpse Meir afwandelen, om aan te tonen dat de soldaatjes veel te duur waren en hier helemaal niet nodig waren. Hypo-crisis-stan.
En dan wil ik nog een woordje schrijven over ons voormalig koningshuis. Hoe hypocriet kan je zijn, als je na een Delphineke gedaan te hebben, de ring van de paus gaat kussen? Ik zie ze nog op de televisie, zij de heilige Koninklijke boon met een kanten niemendalleke…op haar hoofd en hij met zijn doorzondige blik, neerknielen voor die jurkenman om door die kus al hun zonden af te kopen. Ik dacht dat de voltallige roddel- en rioolpers gierend van het lachen achter hun computer zouden kruipen om ons opnieuw een smeuïg verhaal over ‘papillon’ te brengen en minstens ons geheugen nog eventjes zouden opfrissen, maar niets daarvan. Kappersblaadjes vol knielende devote majesteiten. Hoe gaat dat dan in zijn werk, zo’n audiëntie? Praat de ene geheelonthouder dan met een vermanend vingertje de schuinsmarcheerder toe, alvorens de verlossende kus mag gegeven worden? Vraagt deze mijterman dan: “Sire, vertel het mij eens allemaal in geuren en pornokleuren!” “Ach U weet, of weet het niet monseigneur, maar het vlees is zwak en toen ik net over de grens zag, dat een prins met wat Lockheed- centjes er een minnares op kon nahouden, dacht ik, hé bien pour moi la même chose. Het was tenslotte niet helemaal alleen mijn fout, dat ik na jaren uitgedoofde Italiaanse passie, mijn Koninklijke staf in het verkeerde paleis parkeerde. Ik maakte van mijn dotatie een beetje een natuurlijke donatie. ’t Was tenslotte maar één letter verschillend hé!” Knipoogt die seksloze sinterklaas dan en vertelt die dan op een Alzheimer-light timbre: “Denkt U Sire, dat wij nooit in de verleiding komen? Dat onze jurk niet nu en dan omhoog komt, omdat onze kruisgang geprikkeld wordt? Wij bidden dan tot onze Heer, dat onze kleine heer van purperrode schaamte ineen zou schrompelen! Onze Heer hoort ons soms niet en dan behelpen wij ons met nu en dan een neefje, een misdienaartje of een koorknaapje op onze schoot te trekken. Voor een paar extra ouweltjes en een likstok krijgen we ze soms zo ver, dat ze ook onder onze jurk het wijwater gaan zoeken. Ach Sire, waarom denkt U dat wij in sommige kloosters de volledige zwijgplicht afgeroepen hebben,  als er daar één zijn mond zou opendoen, enfin om te praten, dan had je de godsdienstige poppen aan het dansen. Dus Sire, kus straks samen met Uw madame mijn goddelijke ring en al Uw zonden zullen vergeven worden!”  Hypochristusstan!

Sim,    Volonne, Alpes de Haute Provence             30 mei 2015


zondag 24 mei 2015

VAN GOGH SURVIVALTOCHT




Saint-Rémy-de-Provence is een blauwluiken- stadje dat zich onderaan de bergketen ‘Les Alpilles’ bevindt. Al tijdens de Romeinse tijd vond men dit de ideale plek om van het zonnige zuiden te genieten. Onderweg naar het bergdorpje Les Baux, vindt men de Romeinse opgraving Glanum met zijn triomfboog. De via Dolmitia en de via Aurelia leiden nog steeds naar Rome.
De huizen die zich in het mistralvrije binnenstad bevinden, zijn allemaal terracotta-, vanillevla- en eierschaalkleurig. Ze weerkaatsen de meizon op al de toeristen die jaarlijks dit Provençaals stadje bezoeken. Overal bloeit oleander en geurt de kamperfoelie. Allerlei gezellige winkeltjes kleuren de nauwe straatjes en je moet al van staal zijn om hier je nu en dan niet tot een aankoop te laten verleiden.  
Saint-Rémy is de geboorteplaats van Nostradamus en het toevluchtsoord van de psychotische Vincent Van Gogh. Er is een schilderijenwandelroute uitgestippeld tot aan het Saint-Paul-de Mausole, het klooster waar de kunstenaar naar geestelijke rust zocht en zijn demonen in verschillende schilderijen van zich afpenseelde.
Zowel in Arles als hier werd hij destijds miskend en leefde hij in de grootste armoede. Vincent is nu de voornaamste trekpleister en ‘het geld in het toeristische laatje’ van de stadjes. Iedereen pikt hier ondertussen een graantje mee van de beroemde naam: Hotel Van Gogh, restaurant Vincent enz.
Als je tijdens een mistralwind in de omgeving van Saint-Rémy wandelt, dan begrijp je ineens veel beter met welke blik en gemoedstoestand Vincent deze omgeving schilderde. Je wandelt in een Van Gogh schilderij met de grillige bergwanden als ‘scenery’ achtergrond. De mistral rukt aan de cypres- en de olijfbomen. De klaprozen deinen als rode confetti heen en weer en de blauwe irissen worden door de rukwinden omvergeblazen. Vincent zag tijdens zijn leven geen cent voor zijn werk, maar iedereen die later ook maar één schilderij van hem in zijn bezit kreeg zag zijn rijkdom alleen maar toenemen. Je zou jezelf van minder frustratie een oor afsnijden.
Het is vandaag 25 mei en Pinksteren.  Pinksteren, een hoogdag voor de Pinkster- gemeenschap, voor de anders gelovigen een zelfgefantaseerde heiligendag, voor de atheïsten een gratis meegenomen vakantiedag, voor de Antwerpenaren het begin van de Sinksenfoor, een zesweken durende kermis en voor Saint-Rémy de dag van de Transhumance. Duizenden schapen worden door de herders langs de buitenring rond het stadje voortgedreven. Het idee dat ze straks weer lekker kunnen grazen op de sappige weiden, doet hun vrolijk mekkerend achter en tegen elkaar voorstappen. De tweede keer dat ze dit rondje moeten lopen, voor de gratie van de honderden foto’s makende toeristen, vinden ze al minder prettig. De tongen hangen al uit de dorstige schapenkoppen en hun ogen kijken al minder happig in de achterkant van hun schapencollega’s.
Wij stappen naar de dienst voor toerisme en kopen er een wandelkaartje. De rondwandelingen zijn in rood, blauw, zwart, purper, oranje, groen en roze op de kaart aangeduid. De bewegwijzeringen ter plaatse zijn echter allemaal in het GR rood/wit of in het geel. Dit blijkt voor manlief al een verwarrende combinatie te zijn. We trekken de Alpilles in en na een uur gaat onze tocht al volledig de mist(ral) in. In plaats dat de aanwijzingen bij elke splitsing goed duidelijk aangegeven worden, moeten we weer elk een tiental meter een kant uitstappen om opnieuw een streepje kleur te vinden. De wandeluitleg is uiterst summier en zonder dat je het goed en wel beseft, gaat de ene geelbewegwijzerde wandeltocht over in de andere en stap je de verkeerde richting uit.  Manlief foetert dat hij die gele strepenman met zijn verfpot wel eens zou willen tegenkomen en dat hij die GR bewegwijzeringvrijwilliger zijn gedacht wel eens zou willen zeggen. Dat hij, op het einde van ons verblijf hier,  de wandelkaart met veel spektakel op het bureau van de dame van de dienst voor toerisme zal deponeren. Hij zal er haar op wijzen dat de uitleg uiterst verwarrend is en dat de ‘plaatsaanduidingsidioten’ en de burgemeester en de schepenen van het plaatselijke toerisme er geen kl…van kennen! “Ze moesten beschaamd zijn dat ze voor zulke misleidende kaartjes nog geld voor durven vragen ook!” Ach ik laat hem maar uitrazen ik weet ondertussen uit jarenlange ondervinding dat er bij manlief maar een minimale ruimte in zijn hersenpan voorzien werd voor het kaartlezen en oriëntatiegedeelte. Als je met manlief de Antwerpse Meir richting Grote Markt afloopt en je het aandurft om in een winkel binnen te stappen, hoef je hem maar tweekeer rond een molen hemden te laten draaien om dan tot de ontdekking te komen dat hij gegarandeerd niet meer weet van welke kant hij kwam en welke richting hij nu uit moet. Om de oriëntatiehutsekluts in manlief zijn hersenen te kunnen ontrafelen, heb je een heel gesofisticeerde en geavanceerde computer nodig en dan nog... Ik ben dan wel blond, maar kaartlezen kan ik als de beste. Ik versla zelfs met vlag en wimpel de gps madame. Een gewaarschuwde vrouw is er twee waard en dus smokkel ik reeds jaren een mini overlevingspakket met eten, fruit en water in de rugzak mee, want een wandeling van vier uurtjes kan al flink uitgroeien tot een volledige dagmars. In het begin stap ik nog steeds gedwee achter mijn kaartlezende analfabeet aan totdat mijn oriëntatiegevoel op de rem gaat staan en ik ervan overtuigd ben dat hij ons weer een paar extra niet bewegwijzerde kilometers laat klimmen en dalen. Dit draait steeds uit op oeverloze discussies, waar we ons juist op de kaart bevinden en welke richting we uit moeten. Als hij naar links zegt, dan weet ik al bij voorbaat dat de juiste weg naar rechts leidt. Al een paar keer in het verleden, stampvoette ik dat hij zijn eigen twee oriëntatiehersencellen maar moest volgen maar dat ik zowiezo de andere kant uitwandel. Als hij vanavond dan niet naast mijn caravanbed staat, zal ik samen met de campingbeheerder wel een zoekactie organiseren. Meestal drentelt manlief dan binnensmonds mompelend achter mij aan en wil, nadat wij na een half uurtje terug op de camping staan, nog steeds niet toegeven dat hij de verkeerde kant wou uitwandelen. Ach, begin in het buitenland, met zo’n oriëntatiegenie nooit alleen aan een bergwandeling, een jungletocht of een safari zonder de plaatselijke bevolking te informeren. Zij moeten indien ze ons binnen de week niet terugzien, het leger met een rescue- helicopter mobiliseren en die kwistig de nodige overlevingsvoedselpakketten laten uitstrooien.  Dus als jullie de komende weken geen verhaaltjes meer toegestuurd krijgen, betekent dit ofwel, dat ik misschien geen wifi/internet op de camping meer heb, maar het kan ook zijn dat ik zonder nadenken noch tegenspraak en zonder enige twijfel, manlief op een wandeling gevolgd ben. Waarschijnlijk ben ik nu dan nog steeds aan mijn survivaltocht in het Van Gogh decor bezig en heeft men ons nog steeds niet teruggevonden.
 
Sim,         Saint-Rémy-de-Provence    25 mei 2015    
                                                                                                                                               
                                                                                                                                                                                                                               

donderdag 21 mei 2015

LA PLAGE ROMANTIQUE


We gaan iets meer dan 40 jaar terug in de tijd. La Couronne was toen nog een ‘toeristenloos’ klein gehuchtje. In de kreek tussen de twee in de zee uitlopende rotsen lag een verlaten, volkomen leeg strandje. De doorsnee juli- augustus  vakantieganger had dit deel van Zuid Frankrijk tussen Martigues en Marseille nog niet ontdekt. Er stonden 8 bungalowtjes, praktisch op het strand, waar ik als 18 jarige in logeerde. Diegenen die de column ‘summer of ‘68’ uit mijn boek ‘het scharnierend schuurtje I’ gelezen hebben, begrijpen dat ik uit een soort jeugdsentiment, manlief overhaalde om nog eens een keer deze kant uit te gaan.

De 8 houten bungalowtjes zijn ondertussen verdwenen en verruild door een compleet hotel -en bungalowcomplex. De pijnbomen, de vallei in, zijn gerooid en vervangen door gigantisch parkingbeton voor zo’n 450 betalende auto’s. La Couronne, dat ondertussen behoorlijk uitgedijt is, is uitgegroeid tot een volwaardige vakantiebestemming. Wij arriveren één dag voor Hemelvaartdag en het strand en het parkeerterrein zijn volledig leeg. De terrasjes liggen er wat onbemand en lusteloos bij.

De toenmalige camping van de familie Turc bestaat niet meer, maar nauwelijks  over de heuvel, aan de volgende kreek, zijn er vijf verschillende nieuwe campings en bungalowparken uit de grond gestampt. Elk van deze vakantieparadijzen vermelden in hun reclamefolder dat het strand van Sainte Croix op een wandelboogscheut van hen verwijderd is.

En inderdaad  op donderdag 14 mei, Hemelvaartsdag, slenteren wij voor de eerste keer, met onze stoeltjes richting strand. De Fransmannen hebben voor de derde keer op rij een lang brugweekeinde. Dus samen met ons zijn alle vaste kampeerders, de campinggasten,  allochtoontoeristen en zigeunerpassanten van Martigues, Marseilles en omstreken als spreeuwen op het strandje neergestreken. Ze sleuren tafels, stoelen, parasols, luchtmatrassen, handdoeken, frigoboxen, thermosflessen, grote winkeltassen met stokbroden, gasvuurtjes, waterpijpen, beachball setjes, ballen, buggy’s, kinderen, emmertjes, schepjes en niet te vergeten hun telefoons het zand op. Vanaf het moment dat de strandpicknick geïnstalleerd is, begint de telefoonterreur. Ingeoliede en zonnencrèmeglanzende mannen en vrouwen telefoneren, sms’en, maken selfies, facebooken of twitteren. Overal hoor je telefoongerinkel en heel bizarre ringtones.  Het wordt een geweldige beursdag voor de Franse telefoonproviders. De ééndagstoeristen krioelen over elkaar. Het strand lijkt één kleurrijk ‘handdoeken –patchwerk handwerk’. Het enige zand dat nog zichtbaar is, is het opstuivende zand, dat door een pamperbaby met zijn schepje ongecontroleerd omhoog gezwiept wordt. De omliggende zonnebaders roepen luid : “Arrète, arrète, stop” en sporen de ouders en grootouders aan hun kleine grut in toom te willen houden.  De kleurige mensenzee gaat naadloos over in het azuurblauw van de Middellandse Zee. Bij het voetjesbaden krijg je kramp tot achter je oren. Een paar Franse ijsberen trotseren het ijzige zeewater. Misschien moeten ze wel een plas doen en is richting zee wel het enige alternatief. Een paar jonge moeders schommelen met de kleine beentjes van hun enkele maanden oude zuigelingen in het nog koude zeewater. De baby’s zetten het onmiddellijk op een krijsen. Dikke verontwaardigde tranen biggelen over hun bolle wangetjes. Langs de zijkant van het strand richting parking zitten een paar zigeunervrouwen, met verdoofde slapende peuters op hun schoot, te bedelen. “Madame, svp madaam, le bébé est malade.” De gipsymannen zitten in de schaduw onder de pijnbomen. Voor ons op het strand zitten drie adolescenten. Ze proberen om beurten hun waterpijp in gang te krijgen. Eén voor één branden ze hun vingers aan het gloeiende smaaksteentje alvorens er nog maar één een wolk stoom uit het mondstuk kan zuigen. Het strand ruikt naar appelrook, coconut zonnecrème en wiet. Achter ons horen we muziek en zien we dat vier mannen en één vrouw nog een vrij strandplaatsje zoeken. De mannen laten zich op hun standlakens neerzakken maar de vrouw blijft staan wiebelen.  Uit de radio schettert steeds hetzelfde bonkdeuntje. De vrouw is een ‘overgeïntegreerde’ allochtone, met lang donker krullend haar, dat er in een poging tot blonderen, op sommige stukken als plukken uitgerafeld touw uitziet. Zij beweegt heel zinnenprikkelend haar mini bikinilichaam heen en weer. Zij wenkt met beide handen naar één van haar begeleiders. Op een centimeter strand beginnen ze op een heel uitdagende manier te dansen. Hij duwt zijn bovenbeen tussen haar dijen. Zij drukt haar jongejuffrouw tegen zijn bil aan en kronkelt met haar kont, alsof er nog een stuk in achtergebleven is. Een moderne versie van de ‘java-dans’ wordt opgevoerd. Na een paar erotische dansminuten laat de man zich al lachend terug in het zand vallen. Haar partydrug, van de vorige avond, blijkt echter nog lang niet uitgewerkt te zijn en opnieuw sleurt ze een nieuw kaalgeschoren slachtoffer van zijn badlaken omhoog. Het seksuele ‘zandrondschuifelen’ gaat gewoon verder.

Een paar prepuberale jongens op weg naar het water blijven verbijsterd, wijzend en grinnikend toekijken. Oma’s sleuren hun, op het ritme wippende kleutertjes voorbij het vijftal. Een drietal veertigers loeren naar het erotische schouwspel. Zij liggen op hun buik en draaien ongemakkelijk op hun standlaken heen en weer. Het eentonige muziekje wordt nu al meer dan een half uur herhaald en de buikdanseres stopt haar vruchtbaarheidsdans nog steeds niet. Ze wiebelt en schommelt met alle vier haar fuifbegeleiders. Haar verwachte explosieve hoogtepunt  blijft echter uit. Bij de rondomliggende badgasten gaan de wenkbrauwen regelmatig de hoogte in. Enkelen van hen nemen hun handdoeken bij elkaar en zoeken een rustiger plaatsje om te telefoneren. De mistralwind steekt op en hier en daar vliegen de parasols en luchtmatrassen de hoogte in. De geïmproviseerde buitenkeukens worden in allerijl afgebroken. Gebruinde en verbrande lichamen schuifelen richting auto’s, waar ze onder luid getoeter naar de ‘pannier’ van Marseille en naar Martigues terugrijden. De campinggasten sjokken als een karavaan kamelen opnieuw richting caravan, bungalow of camper. Lang geleden dat wij, als voorjaarsvakantiegangers, in mei nog zoveel jonge mensen bij elkaar op een strand zagen. Zo’n mierennest, het leek wel juli of augustus. Na het verlengde weekeinde was het omgewoelde zand van de plage van La Couronne terug het beloofde verlaten Bounty strand.
 

Sim,                         La Couronne 20 mei 2015

 

 

 

 

 

zaterdag 16 mei 2015

BURN OUT

Ik ben overwerkt. Ik sta er helemaal alleen voor. Ik ben echt toe aan mijn pensioen. Ik had het allemaal heel goed gepland. Ik gaf Adam een vrouwtje waar hij mee kon spelen, hoe ze samen wat vlinders in hun buik konden voelen.  Maar al na de eerste tweelingworp liep het al fout. Kaïn doodde zijn broer Abel. Vroeger had ik onze Zeus en ons Minerva nog die mij een handje toestaken, maar zij hebben zich in een chique villa op de Olympus teruggetrokken en verbouwen nu Griekse olijven en voeren yoghurt uit. Mijn broer, die de andere helft van de wereld aanhoorde, heeft zich ook al een tijdje van de aarde afgekeerd. Elke morgen, bij het krieken van de dag, maakte men hem met het nodige geschreeuw wakker en elke keer dat hij terug indutte, was dat gekrijs er weer. Daar beneden in de woestijn zat er iemand, die weliswaar stemmen hoorde en die iedereen wijsmaakte dat hij een rechtstreekse hemellijn met hem had.  Ach het was een psychotisch geval, maar mijn broer was al lang tevreden dat hij niet meer naar al die gebeden moest luisteren. Het zou er voor hem alleszins niet gemakkelijker op worden om al die smeekbedes uit elkaar te houden want ondertussen hadden al die eerstgeboren mannen dezelfde naam gekregen. Mo hier en Mo daar. Mijn broer kon al lang geen onderscheid meer tussen de vrouwen maken. Luister en herken maar eens wie er onder die rondscharrelende donkerblauwe tentzeilen, met ruitjes voor hun gezicht, thuishoort. Maar volgens mij heeft mijn broer, door zich voortijdig uit dat deel van de aarde terug te trekken een hoop hersenloze vandalen aan de macht geholpen. Toen ik hem daarstraks achter zijn waterpijp uittrok en hem op zijn verantwoordelijkheid wees, haalde hij zijn schouders op en vertelde mij dat hij helemaal geen zin meer had om al dat geklaag en gejeremieer aan te horen. Toen ik hem vertelde dat de Arabische Janssens en Janssens zich ondertussen de kop insloegen of de keel oversneden en dat zijn achterban stilaan alleen uit latente seksueel gefrustreerde hooligans en avonturiers bestond, dacht ik dat ik hem gewoon: “lik mijn reet” hoorde mompelen.  Hij lachte sarcastisch en zei: “Dat ze straks allemaal nogal zouden verschieten als ze hierboven kwamen en er geen 70 maagden hen juichend stonden op te wachten. Toen ik hem om uitleg vroeg antwoordde hij gemelijk: “Ach ik stuur ze gewoon als illegalen door naar jouw hemel, aan jullie kant van de aardbol zijn ze heel goed op de hoogte van deze problematiek. Soms probeer ik ze bij leven al een beetje met hun neus op de feiten te drukken,maar luisteren…no way, Arabische lente my ass!
Ik liet  mijn klote bon vivant broer theeslurpend achter. Ik had al genoeg aan mijn hoofd om me nog eens flink druk over zijn onkundigheid te maken. Ook ik dacht eventjes dat ik een goede opvolger, om het sprookje van de schepping voort te zetten, gevonden had, maar de zaken liepen enigszins anders dan ik wilde. Maria, een knappe jonge maagd, had naast de pot gepiest en probeerde nu iedereen wijs te maken dat ik de vader was. De dna-test bestond toen nog niet, want anders zou de geschiedenis wel een andere wending gekregen hebben. Jozef kon er niet erg om lachen, maar vermits zijn prostaat al enkele jaren volledig dichtgeslibd was,  liet hij de boel, de boel maar. Onze Jezus was een hele speciale. Heel de dag speelde hij met de os en de ezel en goochelde hij met steentjes, goud, mirre en wierook, cadeautjes die hij eens ooit gekregen had. Hij scandeerde de ganse dag door moraliserende teksten en liet zich omringen door een groepje dolende geesten, die aan zijn lippen hingen. Eventjes dacht ik dat mijn broodje gebakken was en dat ik op mijn goddelijke wolk op mijn lauweren zou kunnen gaan rusten. Liet die malloot zich toch inschrijven bij “Jeruzalem got talent”. Daar goochelde hij wat met water en wijn, verdubbelde wat brood en verraste de jury met de truc, hoe hij over het water kon lopen. Gewonnen heeft hij niet. Hij kreeg hoogstens een kroon en een kruisje..maar hij liet toch zijn fanclub verbijsterd achter, na de grote verdwijntruc. Dus daar ging ik weer. Probeer maar geconcentreerd te blijven, miljoenen mensen die overal op de aarde je aandacht proberen te trekken en je bedanken voor dingen waar ik helemaal geen weet van heb. Ik word verondersteld alles te horen, te zien en almachtig te zijn. Het is dan toch normaal dat mijn belangstelling afneemt, dat ik het eventjes allemaal niet meer in de hand heb. Ik word compleet gek van al die biddende vragende mensen. Op zo’n momenten moet ook ik mij eventjes afreageren. Ik wil ze gewoon overtuigen dat ik niets van dit alles ben, dat ik hun allemaal niet met hun aardse zaken kan helpen, dus spoel ik eventjes een tsunami over de stranden, laat ik een vulkaantje uitbarsten, een vliegtuigje crashen en laat de aarde snel wat schommelen. Lekker de tektonische platen een ogenblik tegen elkaar kloppen. De mensheid heeft dan een momentje wat anders aan zijn hoofd en dan krijg ik misschien een rustpauze.  Maar niets van dit alles, ze gaan me dan nog met kaarsjes en gebeden bedanken omdat ik er toch nog een paar in leven gelaten heb. Gekke mensheid. Ik geef mijn ontslag. Ik draai nu al meer dan 2000 jaar mee en ik vind dat ik genoeg gewerkt heb om mijn oudedagvoorziening op te nemen.  Maar ondertussen heeft er zich zo’n religieuze ‘oudemannenclub’ gevormd, die mijn ontslag niet aanvaardt en die mij prompt als hun CEO gebombardeerd heeft. Al eeuwen kloppen ze de centen uit de mensen hun zakken om hun paleizen en kerken vol te proppen met goud en zilver. Ik ontwierp de man en de vrouw omdat ze wat lekker konden ‘foeschelen’ met elkaar en nu komt die geheelonthoudersvereniging uit mijn naam verkondigen dat seks voor het huwelijk en een condoom gebruiken zondig zouden zijn. Deuh! HIV, nooit van gehoord?  En die ‘langejurkenventen’ maar aan elkaar en nog erger aan de kinderen prutsen. Eerst mijn aandacht opeisen door een hoop klokkengelui, dan een toneeltje opvoeren, wat wierook rondzwiepen en ouweltjes uitdelen . Of de hand op het hoofd leggen en de mensen laten geloven dat ze een directe lijn met mij hebben. Nog nooit heb ik met één van die godsdienstwaanzinnigen een praatje gemaakt, nog nooit heeft er ook maar één durven zeggen dat ik nooit antwoordde. Is er nergens een godsbond waar ik kan protesteren. Wat ellende daar beneden. Ik schaam me diep, ik kan het niet meer aanzien. Ook die twee die daar  in La Couronne voor hun caravan zitten te scrabbelen. Het mannetje verliest nu al voor de tiende keer en roept constant dat het mijn fout is. Hoor! Daar roept hij het weer ‘godverdomme, godverdoeme’.  Ik kan het niet meer aanhoren!  Ik wil eruit.. ik heb een burn out!


Sim, La Couronne   16 mei 2015

maandag 11 mei 2015

EAU DE PROVENCE

Dit jaar gaan we met de voorjaarsvakantie niet met onze krent in het warme Zuid Franse zand zitten, maar opteren we voor een “slankmakende”(hmm hmm) wandelvariatie in de Vercors, de Drôme-Provençal en de Alpen. Overal in Europa viert men het einde van de tweede wereldoorlog en de bevrijdingsdagen. Hier in Frankrijk viert men dit op 8 mei en dit levert samen met de feestdag van 1 mei, de Fransmannen nu voor de tweede keer een verlengd weekeinde. Bij zoveel vrije tijd krijgen de Fransmannen onmiddellijk een opstoot van groepsactiviteiten, teambuilding en het daarbij horende kuddegevoel. Terwijl wij van de Vercors richting de Provence rijden, bromt ons een groep van een 25tigtal ouderlingen op zware moto’s voorbij.  Op een bepaalde mijlpaal in hun leven moesten zij een indringende keuze maken: een minnares of een moto. Vermits de meeste van deze grijze koppen het seksuele geile hoogtepunt al ruim voorbij zijn, hijsen ze zich liever in een lederen pakje,  met doodshoofden op de rug en steken ze een Harley Davidson of een zware BMW tussen de benen.
Alvorens het enige vervoer op hun oude dag, een rollator of een volautomatische scootmobiel wordt en ze de rest van hun dagen gepamperd tussen bejaardengezeur moeten slijten, willen ze nog eenmaal in groep de macho uithangen en van een zweempje voorbije jeugd genieten.
Vanuit de tegenovergestelde richting komt er een kudde hoogrode fietsers met veelkleurige helmen de berg opgezwoegd. Een vijftiental mannen dragen blauwe, gele, rode, roze en bolletjestruien met op de rug  de naam van de sponsors, ‘Le Bonbon,  Le meilleur nougat de Montelimar en Carrefour’. Hoe ouder de fietsers, hoe meer de pedaaltrappers over de weg zwijmelen en hoe groter de afstand tot het vooruit sprintende peloton wordt. Dit is nog maar een oefenwedstrijdje, morgen gaan ze met zijn allen de Mont Ventoux op.
We stallen onze caravan in Buis-le-Baronnies, een toeristisch Provençaals stadje in de schaduw van de Mont Ventoux en het Mekka van de bergbeklimmers. Overal zie je ze tegen de steile berghellingen aan de touwen hangen.
Voor de lila- blauwe lavendelvelden is het nog te vroeg op het seizoen, maar de Provence zorgt voor een explosie van allerlei andere geuren. Het aroma komt je tegemoet..als je het deurtje van de caravan opendoet..het is de lente! We wandelen in een Van Gogh schilderij tussen eeuwenoude knoestige olijfbomen tussen grote velden blauwe irissen, bloedrode papavers en purperrode valeriaan. Heel het wandeldecor, met zicht op de Mont Ventoux geurt naar moerbeibloemen en naar bloesems van acacia- en seringenbomen. De blaadjes aan de lindebomen komen frisgroen kijken en de fruitbomen vormen na hun roze bloesemknoppen hun eerste kleine groen- rode vruchtjes. Bloeiende tijm, rozemarijn en grote struiken gele brem trillen van de zoemende bijtjes die op de honinggeur afkomen. Geen enkele grote ‘neus’ van de parfumstad Grasse kan zo’n prachtig delicaat geurenpallet samenstellen.
Als we van de wandeling terugkomen, zijn er op de camping een aantal weekeindtoeristen in de bungalows getrokken en staan er overal minitentjes van de jonge klimmers.  Schuin over ons is een familie grootouders, ouders en kleinkinderen gearriveerd. De opa, pappie, is een schriele vent die met een fotocamera en een ADHD- ritme non stop van de ene naar de andere kant van de camping spurt. Hij draagt een veel te ruime geruite short met daarboven een kleurrijke t-shirt met bloemen en dolfijnen. In zijn open sandalen draagt hij witte sokken. De oma is van een gans ander kaliber. Eerst zie je twee tepels en vijf minuten later komt daar de rest van mammie, gekleed in een zilverglanzende jurk, achteraan. Hoe kunnen zo’n kleine voetjes, magere beentjes en dunne billen, een tegengewicht bieden voor zo’n bombastische voorkant. Hoe komt het dat mammie, met zo’n bos hout voor de deur, niet alle twee passen frontaal tegen de vlakte gaat? Dit is wat wij in Antwerpen “veel volk in de statie’ noemen. Veel volk? Een gans Centraal station van Antwerpen of Amsterdam volgepakt met een massa drammende reizigers, roltrappen vol, hun neuzen gedrukt tegen de glazen inkomdeuren. Er kan geen passagier meer bij. Ik veronderstel dat zij een Lola Ferrari beha- model met ingebouwde katrollen draagt. Manlief spiedt vol ongeloof en angst naar dit natuurfenomeen. Hij vergelijkt mijn, sinds de overgang al flink toegenomen beha- maat met de voorbij deinende tietenmassa.  “Hoe kan een man daar aan beginnen zonder te verdwalen op deze Mount Everest? Je hebt minstens een pikhouweel, koorden en de nodige musquetons nodig om deze vleesberg te beklimmen! Niet moeilijk dat pappie als een ‘vliegende Fransman’ over de camping raast!”
De 30 jarige zoon werd  waarschijnlijk tijdens zijn jeugd erg met de omvang van zijn moeder gepest en heeft zich uit frustratie volledig laten vol tatoeëren. Hij draagt een zwart ‘marcelleke’ en het kruis van zijn jeansbroek hangt tussen zijn knieën. Hij is kaalgeschoren en alleen een klein sikje haar siert zijn kin. Op een gezapig tempo verslijt hij de onderkant van de uitgerafelde jeanspijpen.  De twee- en vierjarige kleinzoontjes zijn langs de zijkant kaalgeschoren en hebben nog alleen een kaketoekuif  boven op hun hoofdjes. Ze lijken zo uit een indianen- sioux- film weggelopen. Mama is een kleine magere grijze muis. Ze past helemaal niet in dit driedaags familie-uitje, maar wie weet staat ze bol van speciale slaapkamerwensen. Onze televisie- modegoeroe, Jani zou bij het zien van deze hotemetoten een spontane hartverzakking krijgen.
Na twee brugnachtjes is de rust op de camping teruggekeerd. De tentjes en campers zijn verdwenen, de chalets terug onbewoond en de kuddes zijn terug naar huis afgezakt. De Provence geurt weer uitsluitend voor ons beidjes!

Sim, 10 mei 2015


dinsdag 5 mei 2015

DE 1 MEI UITTOCHT

Vermits onze zoon en schoondochter, na 15 jaar samenwonen beslisten dat ze op 5 mei zonder mama’s, papa’s, getuigen, feest en tralala hun ja-woord  gingen geven, besloten wij dan toch maar op 1 mei met onze vakantie te starten. Terwijl in Antwerpen de vakbondsmensen, als duracel konijnen achter de rode vlaggen marcheren en slogans tegen de regering scanderen, haken wij onze caravan aan de auto. Het is al eeuwen geleden dat wij zelf in deze 1 mei stoet meeliepen en als we al niet mee opstapten, dan gingen we minstens toch in Antwerpen naar de optocht kijken.  Toen was dit nog het ‘feest van de arbeid’, ondertussen is deze dag uitgegroeid als het ‘feest van de ontevreden, overwerkte stakers’. Mannen die de midlifecrisisleeftijd al eventjes voorbij zijn, fietsten de vorige dagen nog als echte wielerterroristen de ronde van Vlaanderen. Ze spurtten de klinkers van de Koppenberg op en roepen nu luid dat ze niet langer dan een 58 jarige leeftijd kunnen werken. Nu ze langer moeten werken, heeft plots iedereen een zwaar beroep. De vorige eerste minister, die eender roze dan rood was, had tijdens de blauw/rode legislatuur de pensioenleeftijd al behoorlijk opgetrokken. Vorige regeringen, onder Wilfried Martens en met de socialisten, hanteerden vroeger reeds zonder tegenspraak een paar indexsprongen. Klom er toen iemand op de barricades? Hoorde men toen iemand schande roepen? Legde men toen massaal het werk neer? Maar nu de socialisten zelf niet meer in de huidige regering zitten en kunnen potverteren, staken en joelen ze. De rode achterban is volledig gefrustreerd en ze begrijpen nog steeds niet waarom ze zoveel stemmetjes verloren hebben en hoe het komt dat onze schuldenberg zo hoog opgelopen is. Misschien hopen ze wel stiekem dat de doorsnee werkende mens de opeengestapelde rode schandalen ondertussen vergeten is. Claesje die een beetje sjoemelde met helikoptercentjes, Van den Broucke die het zwarte geld in de rode kas wou in brand steken, Laurette rettekkentet, met haar in de oorlog collaborerende grootvader, die de nieuwe lichting regerende politiekers, als een volleerd viswijf, een zwart verleden wil aanmeten en Steve gratis die, zonder de toestemming van de dame in kwestie, zich naar een verzopen hoogtepunt neukte.
Gratis dit, gratis dat, niets is gratis, iemand moet de rekening betalen. Ze luisteren naar de toespraken van hun kleine opperhoofd, die de arrogantie van zijn vader met de pap ingelepeld kreeg. Hij is het hoofd van de oppositie- voerende partij die de rijken wil laten betalen! Eeuwen zaten ze in de regering en nooit hebben ze hierover een mond opengedaan. Wij blijven echter de echte socialisten, ondanks de socialistische graaiende salon- politiekers. Het chronisch optimistisch volksgewauwel kunnen wij missen als kiespijn en dus op zo’n dag
rijden wij richting Dijon, richting zuiden, richting zon...enfin dat dachten wij!
Vanaf de Franse grens giet het pijpenstelen. Donkergrijze mistige regenwolken omhullen onze auto en onze rijdende villa. Nederlandse meivakantie-  sleurhutten plenzen ons voorbij. God is waarschijnlijk niet links georiënteerd en schenkt de Franse rode vaandeldragers echt zeikweer. Eén of andere rode organisator is, vermoedelijk gisteren, vergeten aan de clarissenorde van het nonnenklooster van ‘soeur sourire’, een zestal eieren te offreren, om zo mooi weer af te dwingen!
 Als we Dijon binnenrijden, staan op elke hoek van de verlate natte straten, verregende muguet- verkopers. Hun hoofden hangen, net als de witte meiklokjes, depressief in hun regenjassen omlaag. 1 Mei is traditioneel, in Frankrijk nog meer dan in België, meiklokjes dag. Lelietjes van dalen…lelietjes van begrotingsputten zeker.
De camping van Dijon ligt naast een kanaal. De onderkant van de bomen zijn al onder het waterpeil verdwenen. We zoeken een wat hoger droog plaatsje en laten voor alle evacuatie mogelijkheden onze caravan maar aan de auto vasthangen. De regen plenst in grote druppels op de caravan. Het water spat alle kanten uit en stroomt langs de ramen naar beneden.  Voor we die eerste avond met een ‘carwash’ gevoel in ons bedje kruipen, hopen we dat het snelstromend kanaalwater, tijdens de nacht, niet verder stijgt.
De Franse weergod had een beetje medelijden met de, anders stemmende, lange weekend- en andere toeristen en verblijdt ons de volgende zaterdagmorgen met een parelmoer zonnetje.
We wandelen van de camping, langs het kolkend kanaaltje, richting de oude binnenstad van Dijon. Aan de grandeur van de huizen, het paleis en de kathedraal kan je zien dat Dijon vroeger een belangrijke stad geweest is. Rond de overdekte markthallen is er op zaterdagochtend ook een gewone markt. De lege stad van gisteren bruist nu van de gezelligheid. De terrassen zitten vol.  Wij vinden om te lunchen nog een leeg tafeltje in het zonnetje en bekijken de voorbij wandelende mensen. Aan de uitgang van de markthallen staan drie diarreebruine mannen. Met een terroristische werkloze blik zien ze naar de goddeloze massa. Op hun hoofd een pet zonder klep, een uitgerafelde Bin Laden baard en hun handen wriemelend in de zakken van hun djelaba’s. Ze bekijken met geile blikken de hoofddoekloze jonge meisjes die voorbij paraderen. Lange bruine benen, minirokken en bloesjes, waarin de omhoog staande tepeltjes duidelijk aantonen dat de aangekondigde mei temperaturen nog niet voor vandaag zullen zijn. In hun land van herkomst zouden ze nu stenen in de hand nemen en die ongesluierde opgeilsletjes wel eens een lesje leren. Ze zijn nog niet hersteld van hun spontane erectie als twee allochtone wiebelnichten, luid snaterend à la Paul de Leeuw, hand in hand voorbij huppelen. In hun land van herkomst zouden deze nu al lang aan een touw bungelen.
 De zon duikelt een beetje en wij kruipen wat dieper in onze jassen. Aan de tafel voor ons zitten drie vijftig- plus vrouwen, het moeten hete mokkels zijn, want ze dragen alleen flinterdunne t-shirtjes over hun silicone borsten en spannende jeansbroeken met meer gaten en rafels dan stof. Alle vrouwelijke verbouwingen moeten trots aan de voorbij kuierende marktkopers getoond worden. Volledig ‘geliposuctiedieerde’ achterwerken, gekneed naar het Jennifer Lopez model en opgespoten lippen waar een bonobo aap jaloers op zou zijn. Alle aangezichtrimpels gladgestreken, grijze haren gecamoufleerd, alleen hals en handen verraden de ware leeftijd. Zij nippen aan een Kir Royale, de drank die oorspronkelijk in Dijon uitgevonden werd. Zij koeren als er een paar uit de kluiten gewassen marktkramers voorbij komen. Deze dames weten waar Dijon de mosterd haalt.
Als we in de namiddag terug richting camping slenteren begint het opnieuw te regenen. Kampeerders op het laaggelegen gedeelte van de camping worden gesommeerd de caravan aan te pikken en een nachtje op de hoger gelegen parkeerplaatsen door te brengen. Morgen rijden wij verder, richting Vercors en de Drôme,  richting zuiden, richting de zon…??
Ik zou nu ook al een balans kunnen opmaken van één dag vakantie en de ‘bijna’ eerste verdwenen pet. Zij werd door manlief achtergelaten in de douchecel van de camping maar gelukkig door de alerte echtgenote (moi) op tijd gerecupereerd. Mijn pen jeukt om het relaas te beginnen maar na twee maanden vakantie zal de opsomming van de verloren voorwerpen interessanter en zonder twijfel veel indrukwekkender zijn.

Sim,                                                                                          Dijon 2 mei 2015.