vrijdag 31 januari 2014

KONINKLIJK SPROOKJE


Er was eens, heel lang geleden, in de tijd dat er nog koninkrijken waren, niet ver van hier een landje dat twee koningen en drie koninginnen had. Belgenland lag ingebed tussen twee republieken en een protestants koninkrijk. In dit laatste land droeg het staatshoofd geen kroon  maar een hoed, die op een grote kaasbol leek.
Vermits Koning Wijntje in zijn eigen land, geen goede katholieke juffrouw vond om mee te huwen, ging hij op zoek in het buitenland.  Samen met de stoomboot van de Sint kwam  Donna Ariola uit het verre christelijke Spanje mee naar het koninkrijkje. Hiermee was de bodem gelegd voor de allochtone instroom. Elke avond nadat hij zijn kroon afgezet had,  knielde Koning Wijntje op zijn blote knietjes naast het echtelijke bed en bad tot God dat er snel erfgenaampjes zouden komen. God had er waarschijnlijk plezier in Koning Wijntje een beetje te sarren want hij liet op geen enkel wijze aan de devote man weten, dat hij niet naast het bed moest knielen, maar juist erin een beetje moest zondigen. Enfin, Wijntjes gebeden werden niet verhoord, waarschijnlijk had God andere dingen met hen voor.
Met lede ogen zagen zij, dat de jongere broer,  Prins Adelbertje met volle teugen van het leven genoot. Toen deze zijn wilde haren wat verloren had, schafte hij zich ook een vreemde Italiaanse schone aan. Prinses Paulina was mooi, lief maar stond zeker niet op de eerste rij, toen de talenknobbels uitgedeeld werden. Inburgering en de verplichting om alle landstalen te kunnen spreken bestond toen nog niet en werd met een zekere dedain verworpen.  Zij had hoogstwaarschijnlijk andere kwaliteiten want al heel snel produceerde zij kleine prinsjes en een prinsesje.
 Na jaren van bidden en pauselijke absoluties, hebben Wijntje en Ariola hun kinderdroom dan maar opgeborgen. Zij zagen Paulina omringd door charmezangers en Adelbertje de ene zonde na de andere bedrijven. Terwijl deze vrolijk naast de prinselijke pot piste,  besloten zij dus maar om de rest van hun Koninklijke vakantiedagen in Spanje door te brengen. Koningin Ariola kreeg Koning Wijntje eindelijk zo ver dat hij samen met haar naar een Flamenco show zou gaan kijken. Na het eten van een vettige paella, weggespoeld met de nodige miswijn,  zag Koning Wijntje met veel animo naar het opzwepende zwieren van de danseressen en verleidelijke draaien van hun heupen.  Van deze wulpse bewegingen kreeg hij ondeugende gedachten. Zijn ogen knipperden op de klanken van de castagnetten.  Hij voelde eindelijk zijn lichaam leven..en zag plotseling het licht. Hij pakte Ariola vast en…nog voor hij de daad bij het woord kon voegen, werd hij voor deze zondige gedachte onmiddellijk door God met een hartinfarct beloond.
Belgenland was in diepe rouw.  De koning is dood lang leve de koning.
Prins Adelbertje werd onmiddellijk weggesleurd bij zijn minnares en bastaardkind, aan de Cote d’Azur en legde al bibberend de koningseed af.  Vanaf dan had Belgenland, één koning en maar liefst twee koninginnen ! Van degradatie in de Koninklijke rangorde, had men ten paleize nog nooit gehoord !
Koningin Ariola kreeg een weduwen pensioen en besteedde haar dagen met het stijf houden van haar kapsel en het uitdokteren hoe ze zo kosteloos mogelijk, alles van haar vermogen en wijlen Wijntjes erfenis naar haar vaderland kon versassen.
De nieuwe Koning Adelbert en zijn Koningin Paulina gingen stande pede op audiëntie bij de Paus in Rome.  Zij kusten zijn ring en kochten op die manier, met tien Weesgegroetjes, hun overspelige zonden af.
Na lange jaren van lintjes knippen en  kerstboodschappen inspreken, werd Koning Adelbert moe. De kroonprins lag niet zo goed in de markt en daarom moest het majesteitelijk blazoen wat opgeluisterd worden. Men raadde Prins Flup aan, om weer geen onverstaanbare allochtoon  naar het koninkrijk te slepen, maar een vrouw te zoeken, die niet alleen, alle volkstalen zou spreken, maar tevens lief en welwillend zou zijn om voor het nageslacht te zorgen. Tilly werd gesommeerd om van de houten klaas Prins Flup een echte koning te maken.
Na jaren ignoreren van zijn onwettige dochter,werd Koning Adelbert constant gerechtelijk  achtervolgd om zijn dna als vaderlijk bewijs aan haar af te staan. Toen de  media hem dan ook nog eens in zijn ivoren toren aanviel en de paparazzi zich massaal op hem stortten,  dacht Koning Adelbert dat het beter was voor Belgenland dat hij met pensioen zou gaan. De rust zou weerkeren in het koninkrijk en zijn overspel  met royaal gevolg zou alzo vlug vergeten worden.  Zijne Majesteit zou de Koninklijke fakkel doorgeven aan zijn oudste zoon, Prins Flup. Daar zaten de inwoners van Belgenland duidelijk niet op te wachten.  Niet alleen zouden zij op dat moment twee koningen en drie koninginnen, maar ook nog eens vijf regeringen met belastinggeld moeten gaan onderhouden. Na de kroning kwam het  Koningspaar op het bordes van het paleis en las de nieuwe Koning  een stuntelig zinnetje voor. Daarna voerde het kersverse koningspaar een zoentoneeltje op, waarbij alle burgers steil  achterover sloegen. Toen Koning Adelbert dan ook nog kwam verkondigen, dat hij met zijn gezinspensioentje niet meer toekwam om met zijn luxejacht te varen en zijn verschillende buitenverblijven zou moeten verkopen, begon er iets de broeien onder de bevolking.
Verschillende regeringsleden probeerden de verontwaardigde populatie te sussen en stelden de koning op rust voor, om zoals de meeste onderdanen, te bezuinigen. Hij kon de vakantie doorbrengen aan de Azurenkust in een stacaravan op een luxe camping en als “framboos” (dixit Flup) op de taart konden zij een tochtje met een Flandria boot maken.
Stilaan kwam het besef en de verontwaardiging bij de inwoners van Belgenland. Koning Flup en Koningin Tilly hielden hun hart vast. Zij zagen de anti royalistische bui al hangen..De overgrote meerderheid van de inmiddels migranten bevolking wilde tevens dat er een Iman kwam om de wetten en regels vast te leggen en hadden al dat dure protocol niet nodig. Enkele jaren later, barstte de bom en spatte het sprookje van koningen, koninginnen, prinsen en prinsessen onvermijdelijk uit elkaar…Flup en Tilly kregen hun C4 voor ”bewezen” diensten en werden regelmatig, maar tevergeefs, door de arbeidsbemiddeling opgetrommeld om te solliciteren. Alle, broers, zusters en als prins en prinsesjes geboren nageslacht moesten vanaf dan, werken voor hun adellijke boterham.
De ex Koninklijke familie woonde van dat moment allemaal prinseerlijk samen in de sociale woningen die massaal opgetrokken werden op het grondgebied van Laken.  Hun pensioen werd, zoals bij alle inwoners van Belgenland geplafonneerd en uitgerekend op jaren van effectief werken. Met een beetje geluk konden zij nog met vervroegd brugpensioen gaan. Enkelen onder hen, die nooit iets van betekenis presteerden,  kregen alsnog na lang aandringen, een leefloon. Met de nodige angst, dat ze zelf een bijpassing bij het ontoereikende pensioen van Ariola zouden moeten ophoesten,  kregen Adelbert en Paulina,  de bejaarde koningin echter niet in een rusthuis geplaatst. Uit plaatsgebrek zouden zij zelf de zorg voor de oude charismatische gelovige op zich moeten nemen. Adelbert ontdekte de modelbouw en kleefde bibberend bootjes in elkaar. Terwijl Paulina in de keuken verse pasta maakte, oefende zij wat onwennig samen met haar kleinkinderen de vervoegingen van de Nederlandse taal. De onwettige dochter van Adelbert, maakte furore in de kunstenaarswereld en werd schatrijk. Hij vroeg haar om vergiffenis, in de hoop dat zij later haar “vader” zou onderhouden.

En de Belgenlanders leefden nog lang en gelukkig..in afwachting van de sharia. 

Sim

zaterdag 4 januari 2014

DE ZWIJGMUUR


Vol verwijt keken ze elkaar aan. Er was niemand meer over om de schuld te geven.

Elk jaar was er wel iemand, die ze dachten te straffen, door er plots niet meer tegen te spreken. Eerst een paar dagen, dan een paar maanden, aaneengeregen tot jaren van stom lopen. Telkens opnieuw werd een geschil beantwoord door stilzwijgen. Elke onenigheid botste op een muur van zwijgzaamheid. Niets werd er uitgeklaard.  Gewoon stommetje spelen.

Toen broers, zussen, vrienden en zelfs hun kinderen niet meer de moeite namen om de muur van stilte te doorbreken, maar hun schouders ophaalden en vrolijk doorgingen met hun leven, zochten zij nog steeds de oorzaak niet bij zichzelf. Geen moment kwam het in hun op, dat hun koppig zwijgen alleen henzelf pijn deed.

Hun leefwijze en hun wil opdringend, gaven ze onbeschoft kritiek op andermans leven.  Commentaar van anderen verwerkten zij met een levenslang koppige stilte. Jaloersheid op andermans geluk werd weggeduwd achter een zwijgmuur.

Niemand zat nog te wachten op hun verontschuldigingen, die nooit kwamen.

Na al die jaren bleven ze nu alleen over. Hun zwijgmuur was een klaagmuur geworden.

Twee mensen met een berg verwijten en een frustratie die ze nu slechts aan zichzelf kwijt konden.

Het verwijt dat hij alle dagen doofstom voor de televisie rondhing. Het verwijt dat hij misschien veel gelukkiger met die andere zou geweest zijn. Het verwijt dat zij door hypotheken en een berg stenen vastgeketend zat in een liefdeloos huwelijk. Het verwijt dat het elkaars schuld was, dat niemand hen nog wou kennen.

Maar een leven lang geleden, hadden zij elkaar gezocht, waren ze verliefd geworden en hadden buiten elkaar ook  niemand nodig gehad…alleen was dat toen anders. 

 

Sim