donderdag 16 juni 2016

WILLEM CAMPERTELL

We staan nu al meer dan een week op een camping in Saint Rémy de Provence. Over bijna heel Frankrijk dondert,bliksemt en regent het. Aan de Middellandse zeekust worden de wolken met hevige windstoten door de mistral  uiteengedreven, maar hier, in dit zalig stukje van de Provence worden de meest grijze wolken door de warme zon tot witte Vincent Van Gogh wolkjes herleid.
Twee Nederlandse en twee Vlaamse caravanechtparen bivakkeren al een tijdje in hetzelfde campingstraatje met 6 beschikbare staanplaatsen. De camping was volledig volzet behalve nog twee heel smalle plaatsjes achter aan ons laantje. Eergisteren kwam er nieuw Zwitsers camperkoppel ons laantje ingedraaid. Ze wilden de mobilhome met zijn voorkant in het smalle plaatsje plaatsen. Er in, er terug uit, terug erin, dichter tegen de haag, verder van de haag. De campingeigenaar zelf begeleidde het moeizame parkeren van de Gruyèrechauffeur, maar tevergeefs. Het knoeigemanoeuvreer bleef echter maar duren en de campermotor blies de ganse tijd zijn diesellucht de Provençaalse dampkring in. Zijn echtgenote stond achteraan met haar armen te zwaaien, klopte nu en dan met de vlakke hand op de camper en riep allerlei onhandige aanduidingen. De campingbeheerder hield het voor bekeken want de eigenzinnige Zwitser was blijkbaar ‘oostzwitsersdoof’. Eén van onze kamperende noorderburen kreeg het zo danig op zijn heupen, dat die op de camperruit tikte en riep:” Nu gaat die motor uit, nu onmiddellijk!” Een norse redelijk volslanke Zwitser kwam uit de camper gekropen en brulde wat naar zijn koekoeksvrouw. En kijk, ik verzin dit echt niet! Hij droeg een camouflage kakikleurige mouwloos T-shirt op een rood glanzend satijnen onderbroekshortje, met witte Kerstmannetjes erop. Het was voor de man misschien zo’n ontgoocheling geweest toen hij met kerst zijn geschenkje uitpakte en daarin de desbetreffende satijnen onderbroek vond, dat hij nu zijn frustratie op zijn echtgenote uitwerkte door niet alleen in het gesatineerde geval te slapen, maar er vrolijk in rond te rijden en over de camping te stappen.  Zijn echtgenote, met conventionele lange beige broek en een witte klassieke bloes stond er wat beteuterd bij en leek niet alles meer te begrijpen. Misschien was het wel terecht dat mijnheer slecht gezind was op zijn klunzige vrouw, want de eerste keer dat mevrouw Gruyère richting camping afwasplaats trok, balanceerde haar wasteiltje vooraan op het fietsstuur en nog voor ze met haar voet de eerste pedaal kon raken, flikkerde de ganse afwasboel de grond op. Een paar uur later ging ze met een plastiekzakje vol lege flessen richting afvalcontainer en scheurde na twee stappen de bodem uit de zak. Tja..je mag zo’n mensen natuurlijk niet op grond van hun uiterlijk beoordelen, maar in dit geval ben ik bijna zeker dat die twee geen onverdeelde vrolijke vakantie tegemoet gingen. Als je een oudere dikke misnoegde ‘grumpy old’ man, met een kerstmisonderbroek over de camping ziet fietsen, dan hoop ik voor hem en zijn klokkenspel, dat hij hier onderaan nog minstens een ander broekje aanheeft. De man leek ongelukkig en had duidelijk zijn eerste camperreis helemaal anders voorgesteld. Misschien had hij wel degelijk, buiten zijn onhandige vrouw, ook nog een goede reden om slecht gezind te zijn. Misschien was zijn firma wel failliet gegaan? Misschien werd hij tegen zijn pensioenleeftijd wel met een gewone, in plaats van een gouden handdruk op straat gezet? Misschien had hij thuis nog twee inwonende onhandelbare kinderen achtergelaten, die vroeger eender verbeteringsgestichtje of drugdealertje speelden als alternatief voor vadertje en moedertje of doktertje? Misschien werd hij, vanaf nu, verplicht de vakanties door te brengen met moeder de vrouw in plaats van te genieten van snoepreisjes met zijn mooie blonde sexy secretaresse? Dus waarom die man zo nors voor zich uit bleef staren had wel duizend redenen kunnen hebben, alleen welke weten wij niet.
Al enkele dagen, werd er op het internet gewaarschuwd dat het ook hier zou kunnen gaan regenen of onweren. Terwijl wij ’s morgens buiten aan het ontbijt zaten en de hoeveboter uit zichzelf veroliede van de warmte, kwamen Willem Tell en zijn vrouw voorbij gefietst. Hij droeg een dikke fleecetrui en was volledig in fluo ingepakt, zodat hij eender op een straatarbeider leek, die op gevaarlijke plaatsen op de autosnelweg de gaten moest gaan opvullen. Zij droeg een anorak en op haar hoofd bungelde een gebreide muts met oorflappen. Het was een winteroutfit waar je minstens mee naar het Noorderlicht of naar Antartica zou kunnen fietsen, maar waarmee je hier in de Provence bij 28 graden in de schaduw heel wat bekijks zou kunnen hebben.
Al na enkele minuten kwam Madame terug ons campinglaantje in gefietst. Blijkbaar vergeten haar sneeuwkettingen op te leggen! Maar ze was alleen vergeten haar fluo- hesje over haar seizoensuitdossing te dragen. Wij hebben er het raden naar hoeveel liter zweet ze weg gepeddeld hebben.
De ganse dag bleef de zon schijnen en de temperatuur ging zelfs nog een beetje de hoogte in. Het werd een beetje onweerachtig en toen er ’s avonds enkele druppeltjes vielen, begonnen de Zwitsers opnieuw met hun campertje te manoeuvreren.  Wij, de Nederlands- Vlaamse bezetting,  stonden er bij en keken er naar, benieuwd wat er nu weer aan de gang was.  Dit maal zat mevrouw achter stuur. Ze reed de auto in tien, vijftien bewegingen, onder luid geroep van mijnheer Kerstmanbroek, achteruit het laantje uit. Eerst vergaten ze hun elektriciteitskabel uit te trekken, dan leek het alsof ze in de Vlamingen hun voortent zouden belanden en na de tiende poging ramden ze bijna het watertappunt. Hun uitleg was, dat ze schrik hadden dat ze de volgende ochtend, moest het hard gaan regenen, niet achterwaarts meer uit hun staanplaats zouden geraken. Dit was de eerste rechtstreekse taal die ze tot ons richtten. Er was tot op dat moment, geen goede morgen, geen goede avond of smakelijk over hun Zwitserse lippen gekomen. De camper werd ergens ver op de camping gedraaid en kwam vervolgens, nu met mijnheer aan het stuur, in zijn achteruit terug ons laantje ingereden. Het zweet stond in hun schoenen maar geen van beiden kreeg de camper terug in de campingplaats gedraaid. Het was overduidelijk deze Willem Tell kon niet mikken noch rijden. Wij zijn met zijn allen met een giechelkramp in onze caravans gedoken..we konden het gesukkel niet meer aanzien. Ze bekeken het maar!

Sim, Saint Rémy- de-Provence   16 juni 2016




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik hoor heel graag van jullie wat jullie van mijn verhaaltjes vinden ?