donderdag 14 juni 2018

WAT RIJMT ER OP STENT EN OP EEN FLUITJE VAN EEN CENT?


Als op zaterdagochtend om 10 uur de telefoon rinkelt en ik manlief vanaf het Universitair Ziekenhuis hoor zeggen, dat onze auto gestolen is, nijpen mijn darmen bij elkaar en moet ik de voorstuwende stressdiarree terug naar boven duwen. Er is hoegenaamd geen tijd om eerst die zenuwbagger te lozen.
Ik sommeer manlief dat hij moet blijven staan waar hij staat en dat ik onmiddellijk zijn richting uit kom gelopen. Gelukkig is het hospitaal maar een viertal straten bij ons verwijderd, dus hinkel ik de trappen af, schiet in mijn sandalen, negeer mijn opborrelende darmen en ren mij nog half aankledend de straat uit….
Wat vooraf ging!
Nadat we in de helft van maart van Tenerife terug thuis kwamen, sloeg de vakantiestemming onmiddellijk om. Niet alleen was er hier nog geen spriet zon te bespeuren, was het nog winterskoud en klaagde manlief van een knijpende druk in de borstkas als hij in dit Vlaamse winterklimaat een wandelingetje wou maken. Het zou wel verdwijnen als de temperaturen wat omhoog gingen …
Zoals alle vrouwen stilaan weten, komt een man met een handleiding. Alles gaat volgens hen vanzelf wel over, als je maar lang genoeg wacht! Niet dus..
Ik stuurde manlief dus zonder pardon richting kliniek en na controle bleek dat hij angina pectoris had, een toe geslipte ader.  ‘Dus, mijnheer Vercauteren,het is nu woensdag,  komt U vrijdagochtend zo vroeg mogelijk eventjes binnen. Voor ons dokters is dit ondertussen een routineklusje. Wij dotterden of steken een stent langs de lies of via de pols. U blijft een nachtje over en zaterdagochtend bent U weer een nieuwe, piesofkeek.’ Zal wel..
Alle hulp van vrienden of buren om hem naar het ziekenhuis en terug naar huis te brengen werden door manlief koppig geweigerd. Hij ging zelf met de eigen wagen naar de UZA en zou zelf die vier straten terug naar huis rijden. Ook mocht ik van hem, omdat ik al jaren niet meer gereden had de auto niet terug thuis zetten. Dus die ene nacht kon onze wagen gerust langs de baan blijven staan.
Donderdag hoorde ik rare geluiden in de badkamer. Toen ik de deur opende, viel ik midden in een SM scène. Manlief die met een been op het bad stond en met een tondeuze kreunend in zijn lies zijn schaamhaar uitroeide. ‘Maar schatteke toch, dat doen ze toch in de kliniek!’ ‘Nee, de boel moet er op voorhand af, aan mijn lijf geen polonaise!’. ‘Maar schat, er bestaat zoiets als ontharingscrème, op 3 tot 6 minuutjes kan je alle haar wegschrapen. Kom ga op het bed liggen’. Terwijl ik de crème overvloedig aanbracht, zei manlief dat het net slagroom leek. ‘Schatteke, nu moet je je niet teveel in een seksscène inleven, je stent zit er nog niet in hoor!’ Manlief bleef met een brede glimlach op het bed liggen en na een 6 tal minuten werd zo’n grijze Fellaini krullenbol zonder teveel problemen in een blinkende kale knikker Kojakcoupe herschapen. (Voor de generatie die Kojak niet meer kent: Kojak was een kale Mister Proper look -alike politieagent in een jaren 70 feuilleton.) Fluitje van een cent. En inderdaad wat er na de grote ‘schaamhaarverwijderaarstruuk’ overschoot..fluitje van een….
Dus manlief vrijdagochtend heel vroeg met de eigen wagen richting ziekenhuis.
In de voormiddag al een telefoontje: ‘De operatie was al gedaan, de stent steekt er in en moet je nu eens iets weten, ze hebben het verdorie langs de pols gedaan, lig ik hier nu met mijn blote kl…!’
Tijdens het namiddag bezoekuur opperde ik nog om alsnog onze vrienden te contacteren om hem af te halen, maar steenezelig hield manlief vol, dat hij niets meer wist van de verdoving en dat hij zelf naar huis ging komen. Ik moest hem op zaterdag zelfs niet tegemoet komen…hij voelde zich als herboren!
Dus eventjes opnieuw: Op zaterdagochtend rinkelde om 10 uur de telefoon en hoorde ik manlief vanaf het Universitair Ziekenhuis zeggen, dat onze auto gestolen was. Mijn darmen borrelden en ik  moest de voorstuwende stressdiarree terug naar boven duwen. Er was hoegenaamd geen tijd om eerst die zenuwbagger te lozen.
Ik sommeerde manlief dat hij moet blijven staan waar hij stond, dat ik ofwel een taxi zou bellen of onze vrienden waarschuwen en dat ik onmiddellijk zijn richting zou komen gelopen. Gelukkig is het hospitaal maar een viertal straten bij ons verwijderd, dus hinkelde ik de trappen af, schoot in mijn sandalen en rende, mij nog half aankledend, de straat uit…Onze vrienden jammerenden samen met mij, dat het de dag van vandaag toch wel schandalig is! Het moest toch weer eens lukken, nu die auto voor één nachtje onbemand op straat stond, wat gingen we nu doen, want we hadden onze wagen nodig om de caravan te trekken. Pech, pech, ze zouden onmiddellijk in hun auto springen en richting UZA komen.
Ik was nog geen halve straat uitgesprint of de smartphone ging opnieuw. ‘Schatteke, heumm, heu, sorry, ik was verkeerd, onze auto staat er nog wel hoor, ik zag hem eerst niet staan, hij stond in de schaduw onder een boom en ik vond dat dit niet op de kleur van onze wagen leek …bel de hulpvrienden maar af.’
 Ik had waarschijnlijk toen manlief naar het hospitaal verdween de mannenhandleiding niet goed genoeg bestudeerd en terwijl ik op de pot de zenuwen uit mijn lijf scheet dacht ik nog:
‘Dus wat rijmt er godverdomme op stent of op een fluitje van een cent…juist een chaotische, geopereerde, koppige vent! ‘

Sim, 14 juni 2018, Belgische kust, slecht weer Bredene aan zee



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik hoor heel graag van jullie wat jullie van mijn verhaaltjes vinden ?